Virtuele trektocht langs de Nijl

Blauwe en Witte Nijl

Introductie

Varen over het Tana meer in Ethiopië is een ware belevenis. Talrijke schepen, volgepakt met huisraad, handelswaar, dieren en mensen zijn op weg naar hun bestemming. Waar gaan zij heen en waar komen zij vandaan? Dit omvangrijke meer is het startpunt van de Blauwe Nijl. Met veel geweld zoekt het water al miljoenen jaren de meest geschikte route naar Khartoum. Vanaf deze metropool stromen de Witte en de Blauwe Nijl samen verder naar Cairo en storten vervolgens hun kostbare water in de Middellandse Zee. De Witte Nijl vertrekt vanaf het Victoriameer en slingert zich door het moeras van Zuid-Soedan, op weg naar Khartoum. Het water van de Nijl was en is nog steeds de basis voor het leven van miljoenen mensen.

Het Tanameer vormt het vertrekpunt voor een virtuele reis van Mathieu langs de Nijl. Op zijn route volgt hij virtueel het spoor van mensen die daar in een grijs verleden korter of langer vertoefden. Archeologen hebben talrijke objecten beschreven die door de bewoners werden gebruikt voor hun onderdak en voor het verwerven van hun middelen van bestaan. Het kunnen beschikken over water en voeding is voor mens, dier en plant de basis om te kunnen leven op deze aardbol.

Op deze virtuele tocht langs de Nijl, zal Mathieu ook aandacht besteden aan culturen van mensen die hier in de voorbije 10.000 jaar hun sporen hebben achter gelaten. Het archeologisch onderzoek in diverse nederzettingen langs de Nijl heeft in de voorbije 150 jaar fraaie kunstuitingen opgeleverd. Archeologen hebben hun speurwerk deskundig beschreven en ook veel beelden getoond ter illustratie van hun onderzoek.

Nubië

In Khartoum vloeien de Witte en Blauwe Nijl samen en vervolgt de hoofdstroom van de Nijl haar lange route naar de Middellandse Zee. Vanaf hier tot Assuan bevinden zich zes watervallen in de hoofdstroom van de Nijl. Het stroomgebied van deze machtige rivier werd waarschijnlijk al 300.000 jaar door mensen en dieren bewoond, omringd door een weelderige vegetatie. Archeologen hebben hulpmiddelen gevonden van de bewoners die 70.000 jaar geleden veelvuldig zullen zijn gebruikt voor de jacht, visvangst en de bereiding van maaltijden. Potten en pannen en andere keramische producten werden door de onderzoekers gedateerd op 40.000 jaar van heden.

Op zijn reis zal Mathieu zich beperken tot de sporen die in dit stroomgebied van de Nijl en haar nabije omgeving zijn aangetroffen. De Nijl was en is nog steeds een grillige rivier, gekenmerkt door forse overstromingen en afnemende waterstanden. Vooral vanaf 5000 jaar geleden is het landschap van Nubië buiten het stroomgebied geleidelijk veranderd in een dorre woestijn.

De Nubische bevolking woonde vooral in kleine nederzettingen, ten zuiden van de derde waterval van de Nijl. Zij profiteerden van de kansen om veel vis te vangen. Hun doden kregen een begraafplaats en ook middelen mee om zichzelf te redden in de wijde kosmos. Sommige doden werden duidelijk beter voorzien dan anderen. In het boek van Joachim Willeitner, NUBIEN. Antike Monumenten zwischen Assuan und Khartum, wordt de necropool Kadada bij Schendi vermeld, 180 km ten noorden van Khartoum. Hier werden 3000 graven gevonden, waar doden uit een lange periode hun laatste rustplaats werd toegewezen. Opmerkelijk is dat tijdens het vooronderzoek bij de bouw van de Assuan dam geen sporen van nederzettingen, noch van necropolen ontdekt werden. Kennelijk was de omgeving van de eerste cataract (waterval) niet aantrekkelijk om zich daar te vestigen. Ook verder naar het zuiden van Assuan tot de tweede cataract zijn weinig sporen gevonden. Men neemt aan dat hier wel nomaden voorbij trokken, maar dat er geen bewoners met vaste woonplekken in dit gebied zijn geweest. Er zijn wel diverse nederzettingen gevonden ten zuiden van de derde cataract tot de zesde cataract bij Khartoum. Hier waren veel meer mogelijkheden om landbouw uit te oefenen, naast visvangst en jacht, om de bewoners in staat te stellen in hun levensonderhoud te voorzien.

Hier vond men ook grote begraafplaatsen en talrijke spullen die aan de dierbare doden werden meegegeven voor hun tijdloze zwerftocht in de kosmos. Het hoofd van iedere nederzetting kon beschikken over voldoende middelen om het reilen en zeilen van de bewoners in goede banen te leiden. Er werden circa 8000 jaar geleden talrijke tekeningen in rotsen gekrast, vooral bij de tweede en derde cataract. Deze zijn ontdekt door onderzoekers en gemarkeerd als hoogstaande kunstzinnige uitingen van het Nubische volk. Afbeeldingen van schepen tonen aan dat de Nijl ook werd benut om goederen, dieren en mensen te vervoeren. Men was stellig beducht voor nijlpaarden die een bedreiging vormden voor de vissers. Mathieu zag deze gevaarlijke dieren in het Tanameer in Ethiopië. Hij kon zich voorstellen dat aan het nijlpaard mythische krachten werden toegekend. De godin Taweret wordt afgebeeld als een rechtopstaand drachtig nijlpaard met zware hangende borsten. Het nijlpaard stond erom bekend dat zij haar nageslacht beschermde. Taweret werd vereerd als de beschermgodin bij de geboorte en de eerste zoogtijd van kinderen. Zij werd ook afgebeeld met kenmerken van een leeuw of krokodil, om boze geesten en demonen te verdrijven. Op talloze amuletten is Taweret terug te vinden en zijn teksten te vinden over de verering van deze godin.

Talrijke goden en godinnen hebben een belangrijke rol gespeeld in het leven van families die langs de Nijl of in de omgeving van deze machtige rivier hebben geleefd. In de mythologie tref je over de hele aardbol waar mensen verbleven, verhalen aan over goden en demonen. Ook werden vaak dieren en vogels vereerd die bescherming konden bieden tegen gevaren en kwalen.

Rond 1985 werd Mathieu in Port Sudan uitgenodigd om een bezoek te brengen aan de familie van een collega waarmee hij diverse jaren nauw heeft kunnen samenwerken. Deze was opgegroeid in een dorp bij de tweede cataract en had altijd goede contacten weten te onderhouden met zijn ouders en zijn familie. Hij leende Mathieu een in de Engelse taal geschreven boek over de rijke geschiedenis van het Nubische volk. De titel heeft Mathieu niet onthouden, wel enige herinneringen aan de inhoud. Deze betroffen vooral het wassende water van de Nijl, met als positief resultaat dat de vruchtbaarheid van het land werd bevorderd. De families in de nederzettingen langs de Nijl zullen daar dankbaar gebruik van hebben gemaakt.

Er werd veel aandacht besteed aan de rijkdom aan goud in Nubië waar de Farao’s van Egypte grote belangstelling voor hadden. De legers van deze Farao’s rukten uit naar het land van Nubië om vooral goud, hout en vee te roven. Tevens werden duizenden slaven naar het noorden meegenomen om omvangrijke bouwwerken en piramides te bouwen.

Retour naar Ethiopië

In Ethiopië dreigde in 2020 een ernstig conflict rond Tigray. De regering van dit grote land in de Hoorn van Afrika, eiste dat de leiders van Tigray het gezag van de federale staat zouden blijven erkennen. De president van Ethiopië was erin geslaagd om in 2018 eindelijk vrede te sluiten met Eritrea. In 1998 was een heftige oorlog gevoerd om een beperkt grondgebied aan de grens van beide onafhankelijke staten. Eritrea had na de verdrijving van het DERG-regiem onder Mengistu, gekozen voor onafhankelijkheid. Mathieu zag in 1998 in Addis Abeba vele soldaten vertrekken naar het front. In korte tijd zijn toen circa 90.000 jonge mensen gedood in dit heftige, zinloze conflict. Nu in 2020 dreigde er een volgende burgeroorlog in Ethiopië, met onvoorspelbare gevolgen.

In Ethiopië wonen circa 110 miljoen mensen; hiervan zullen er thans om en nabij 3,5 miljoen in de hoofdstad Addis Abeba wonen. In diverse dorpen en steden dreigt hongersnood en de COVID-19 pandemie vormt ook een ernstige bedreiging. Mogelijk zal de grootste deelstaat, Oromia met 40 miljoen inwoners, ook blijven streven naar onafhankelijkheid in de komende jaren.

Het graan tef, nodig voor de injera, dagelijks voedsel in Ethiopië, is twee keer zo duur als sorghum; vele huishoudens kunnen zich de luxe van tef niet veroorloven. Dat betreft vooral de weinig bedeelde huishoudens in Addis Abeba en in talrijke dorpen en kleinere urbane centra. In de voorbije 50 jaar hebben er enige omvangrijke hongersnoden plaats gevonden in Ethiopië. Trieste beelden van deze rampen zijn over de hele wereld verspreid; duizenden families werden hard getroffen en miljoenen dieren bezweken aan het tekort aan water en beschikbare vegetatie.

Mathieu kon 25 jaar geleden observeren hoe het met het onderdak en de voorzieningen van families in de urbane omgeving van de Addis Abeba gesteld was. Ook in Debre Zeit, 40 km ten zuiden van de hoofdstad. Hij bleef verbaasd over de hartelijkheid waarmee zijn steun en toeverlaat Gullilat en hij op woonerven ontvangen werden. Dat had hij stellig vooral te danken aan Gullilat. Deze was opgeleid als onderwijzer en hij was vele jaren hoofd van de bond van onderwijzers in Ethiopië geweest. Waarschijnlijk koos hij vooral wijken waar voormalige collega’s woonden, maar het was hartverwarmend om getuige te zijn van de vriendschappen die hij had opgebouwd in de voorbije jaren. Mathieu bracht ook een bezoek aan zijn familie en verbaasde zich over het povere comfort van dit gezin in een garage van een flatgebouw. Wel beschikte Gullilat over een bouwkavel van een woningcoöperatie.

Met hem dwaalde Mathieu vele uren rond in de nederzettingen in het nabije ommeland van Addis Abeba en Debre Zeit. Het magere bestaan op bedrijven van minder dan twee hectare was voor de boeren vooral het gevolg van het feit dat de hoeveelheid neerslag die nodig was voor de exploitatie van hun bedrijf, onvoorspelbaar was. Neerslag was van groot belang voor de productie van tef, sorghum en groenten. Deze producten konden goed verkocht worden in de urbane omgeving en waren ook deels nodig voor de eigen voeding. Veel kinderen keerden de povere landbouw echter de rug toe en zochten hun heil in de snel uitdijende metropool Addis Abeba. Als planoloog was Mathieu betrokken bij de realisatie van een proefproject in Addis en Debre Zeit. Zou dit goede perspectieven bieden, dan werd verwacht dat Nederland een forse bijdrage zou leveren voor de ruimtelijke herinrichting van de urbane omgeving.

Helaas brak in 1998 de reeds genoemde rampzalige oorlog tussen Eritrea en Ethiopië uit. Zo verdween dit perspectief uit beeld. Vooral met steun van Duitsland en China werd na 2000 gebouwd aan een moderne metropool. Daar kun je diverse vraagtekens bij plaatsen. Stellig zijn de belangen van talrijke weinig bedeelde families terzijde geschoven bij het verwerven van bouwgrond en de bouw van woontorens van Chinese allure. Ook was er een uiterst lastig probleem met de grenzen tussen Regio 14 – Addis Abeba en de Regio Oromia. De regionale overheid van Oromia verdedigde de belangen van de boeren, die dreigden hun land te verliezen bij uitbreiding van het territoir van Regio 14.

Rond 1980 had een Italiaans stedenbouwkundig bureau in Milaan een interessante visie voor de ruimtelijke inrichting van Addis Abeba en haar wijde ommeland gedeponeerd bij het DERG-regiem. Studies die onder dit regiem waren gerealiseerd werden na 1991 echter terzijde geschoven. Maar Mathieu had deze wel uitvoerig bekeken. Het kwam erop neer dat binnen een straal van circa 50 km rond het treinstation van Addis Abeba de natuurlijke groei van de bevolking en ook alle migranten zouden kunnen worden opgevangen. Met een goed beheer van het beschikbare water in rivieren en de bouw van enige stuwdammen zou het mogelijk zijn om voldoende voedingsmiddelen te produceren voor alle families in deze urbane en rurale omgeving.

Na 2000 heeft Ethiopië echter ruim baan geboden aan investeerders, die de voor eigen voedsel geschikte grond langdurig pachtten voor de verbouw van exportproducten.

Grand Ethiopian Renaissance Dam (GERD)

De “GERD” is de grootste stuwdam van Afrika in de Blauwe Nijl. Deze heeft in het voorbije decennium de verhoudingen met de buurlanden Soedan en vooral met Egypte op scherp gesteld. De bouw van de GERD is gereed en Ethiopië heeft in 2020 besloten om de afvoerkranen dicht te draaien en deze omvangrijke stuwdam deels te vullen. De aanvoer van water van de Blauwe Nijl is van cruciaal belang voor de opvang van water in het Nassermeer. De Assuan stuwdam is gebouwd om het Nijlwater planmatig aan de boeren en steden in Egypte te leveren. De bestaansbasis van de bevolking in Egypte, ook ruim 110 miljoen, met een metropool als Caïro van 20 miljoen, komt ernstig in gevaar als deze stuwdam in Assuan niet voldoende water beschikbaar stelt, vooral in droge perioden. Tussen Ethiopië, Soedan en Egypte is nog geen akkoord bereikt. De Afrikaanse Unie is actief bij betrokken bij dit conflict.

Over de verdeling van het Nijlwater zijn talloze rapporten opgesteld, maar een duidelijke overeenkomst tussen de drie betrokken landen is nu in 2020 nog niet beklonken. De GERD-dam zal de elektriciteitsvoorziening in Ethiopië verdubbelen. Dit biedt talrijke kansen voor ondernemers en huishoudens. Veel boeren in Egypte hebben de productie van katoen reeds beperkt en zijn overgestapt naar groenten en fruit voor de lokale markt. Zij vrezen dat er minder water beschikbaar zal komen in de nabije toekomst. Want het is niet denkbeeldig dat boeren die langs het traject van de Blauwe Nijl wonen, vanaf het Tana-meer tot de GERD, meer water voor irrigatie gaan eisen.

Er zijn in de huidige tijd diverse irrigatietechnieken beschikbaar en ook geschikte pompinstallaties om het water van de Blauwe Nijl te benutten. Via Google Earth is het een boeiende reis om van het Tana-meer naar de GERD te vliegen. De hoogte kun je steeds zelf kiezen en aanpassen als je meer details wilt bekijken in de nederzettingen langs de Blauwe Nijl. Soms kun je vermoeden dat een belangrijke hoeveelheid water wordt gebruikt voor de productie van voedsel of in de huishoudens van de families voor mens en dier.

In het stroomgebied van de Blauwe Nijl wordt 70% van de huidige productie van de graansoort tef verbouwd. Dat is circa een kwart van de totale graanproductie in Ethiopia. Tef wordt in de keukens gebruikt voor de bereiding van injera en vormt voor de ruime meerderheid van de bevolking, de basis van hun voeding. Van de voor landbouw geschikte grond in Ethiopië wordt 8,5 miljoen hectare gebruikt voor de productie van tef. Voor de verbouw van groenten wordt 160.000 ha benut.

Een land dat regelmatig geteisterd wordt door hongersnoden, zal vooral willen zorgen voor zelfvoorziening van de voeding van haar bevolking in dorpen en steden. Egypte is in sterke mate afhankelijk van invoer van voedingsmiddelen en tekent verzet aan indien de toevoer van water in het Nasser-meer wordt beperkt.

Ethiopië, met een vergelijkbaar aantal inwoners als Egypte, kan beschikken over geschikte grond en water om vrijwel zelfvoorzienend te zijn voor de benodigde voedingsmiddelen. Het is een politieke keuze om bruikbare grond te verpachten aan buitenlandse investeerders. Gunstig voor de schatkist, maar riskant voor de voeding van alle bewoners in Addis Abeba en overige regio’s.

In januari 2019 werd een uitvoerig artikel gepubliceerd in het tijdschrift Frontiers in Environmental Science, door Mariam M. Allam en Elfatih A.B. Eltahir met als titel “Water-Energy-Food nexus sustainability in the Upper Blue Nile (UBN) basin”. In dit artikel wordt ruime aandacht besteed aan het dreigende conflict tussen Ethiopië, Soedan en Egypte over het beheer en het benutten van het water van de Blauwe Nijl. Egypte en ook Soedan beroepen zich op historische overeenkomsten die reeds onder het Britse gezag in de koloniale tijd vóór 1950 werden vastgelegd. De toenmalige keizer Haile Selassi of zijn voorganger waren niet betrokken bij de verdeling van het Nijlwater. Ethiopië kan uiteraard stellen dat het Tana-meer en ook al het water dat op zijn gebied valt, benut kan worden voor de productie van voedsel en elektriciteit.

In dit artikel wordt de complexe samenhang tussen water, voeding en energie aan de orde gesteld. Tot 2019 leverde de Blauwe Nijl circa 60% van het water dat via de Assuan dam in Egypte beschikbaar komt voor de productie van voeding en energie, ten behoeve van een bevolking van 110 miljoen mensen. In het structuurplan voor het beheer van het Nijlwater heeft Ethiopië de bouw van 11 waterbekkens opgenomen in het stroomgebied tot de GERD dam. Deze bekkens kunnen de productie van voedsel, vooral tef, groenten en fruit, belangrijk verhogen maar onttrekken dan wel, in dit Ethiopische stroomgebied met een oppervlakte van 176.000 km², op jaarbasis een kolossale hoeveelheid van 7.6 km³ water aan het mogelijk gebruik hiervan in Soedan en Egypte.

Het optimale GERD-model gaat uit van een reguliere waterstroom van 3 tot 4 km³ per maand. In de zomermaanden is de vraag naar elektriciteit hoger. Voorts zijn er variaties in de neerslag te verwachten in dit stroomgebied. Op basis van de uitgewerkte modellen kan de GERD een extra productie leveren van 1000 GWh stroom.

Dat vereist in Ethiopië dan wel een beperking van het beschikbare water voor irrigatie ten behoeve van de productie van tef, groenten en fruit. Ook Ethiopië telt circa 110 miljoen inwoners. De regering in Addis Abeba zou kunnen kiezen:

  1. Grond en water prioritair en optimaal benutten voor de landbouw op basis van neerslag en irrigatie voor tef, groenten, fruit, koffie en andere producten en tevens voor de productie van elektriciteit in de GERD
  2. Water benutten voor landbouw en productie van elektriciteit op basis van het maximaliseren van de netto-opbrengst

De opslag van water in 11 waterbekkens zal de productie van stroom in de GERD beperken. Berekeningen tonen aan dat dit slechts voor drie bekkens (Ribb, Gilgel Abay en Dabana) een financieel voordeel zal opleveren, want stroom kan natuurlijk ook verkocht worden. Het is duidelijk dat de optimale beschikbaarheid van water meer voeding kan opleveren, maar de productie van meer stroom biedt ook veel extra kansen voor de fabricage van industriële producten en de vervulling van de wensen van huishoudens en instellingen in steden en dorpen om regulier over elektriciteit te kunnen beschikken.

Indien Ethiopië zou kiezen om de geraamde hoeveelheid van 7.6 km³ water te benutten voor de extra productie van voeding, dan dreigt er een serieus conflict, vooral met Egypte. Dit land met een vergelijkbaar aantal inwoners is vrijwel volledig afhankelijk van de hoeveelheid water die in de Assuan-dam gestort zal worden. Mogelijk zal de beperking van 7.6 km³ op jaarbasis aanleiding kunnen worden voor een jarenlang slepend conflict tussen beide grootmachten Ethiopië en Egypte, met als grootste risico dat de GERD getroffen zou kunnen worden door een omvangrijk bombardement.

Indien deze hoeveelheid water van 7.6 km³ wordt benut voor de extra productie van stroom dan levert dit financieel meer op voor Ethiopië dan de productie van voedingsmiddelen. Dit kan een gunstig resultaat opleveren voor de benutting van extra stroom in Ethiopië zelf en de verkoop van deze energie aan de buurlanden, Soedan en Egypte. Waarschijnlijk zullen er nog diverse moeizame conferenties gehouden moeten worden om een voor alle belanghebbenden aanvaardbaar compromis te bereiken. De toename van de bevolking in Ethiopië en Egypte, horizon 2040, zal de vraag naar water en ook naar energie belangrijk doen toenemen.

Het brute conflict tussen Ethiopië/Eritrea en de regio Tigray heeft meer dan 50.000 mensen doen vluchten naar Abdurafi en ook naar Soedan. De kleine stad Abdurafi ligt aan de gelijknamige rivier en vormt de grens tussen de regio’s Amhara en Tigray.

In de naaste omgeving stort een zijrivier vanuit Tigray haar water in de Abdurafi-rivier. Deze slingert zich vervolgens door het noordoosten van Soedan met als eindstation de Atbara-rivier. Deze Atbara is een belangrijke zijrivier van de Nijl. Via Google Earth kun je de trajecten van de zijrivier in Tigray, de Abdurafi en Atbara goed volgen vanaf een hoogte van circa 1000 meter.

Een belangrijk deel van de vluchtelingen uit de regio Tigray zijn in Abdurafi terecht gekomen. Mogelijk zijn dit overwegend Amhara-families, want deze stad ligt in de regio Amhara, aan de grens met Tigray.

De opvang van talrijke vluchtelingen in een bestaande nederzetting is geen sinecure, maar wel het meest logische voor families die tenminste toegang hopen te krijgen tot water, voeding, onderdak en medische verzorging. In 2018 waren er diverse etnische conflicten in Ethiopië, vooral ook in de regio Oromia. In dat jaar bevonden zich 900.000 vluchtelingen in Ethiopië, hoofdzakelijk afkomstig uit Zuid-Soedan, Somalië en Eritrea.

Noodhulp van Artsen Zonder Grenzen

“In juli lanceerden we een van onze grootste noodhulpacties van 2018 wereldwijd, toen het etnisch geweld in de buurt van Gedeo in de Southern Nation, in de regio Oromia, escaleerde en honderdduizenden ontheemden zonder basisdiensten kwamen te staan. Toen onze teams er aankwamen, leefden de mensen in overbevolkte omstandigheden. Ze sliepen op de grond in verlaten gebouwen en leden aan diarree, darmparasieten en luchtweginfecties. We steunden verscheidene ziekenhuizen, gezondheidscentra, gezondheidsposten en mobiele klinieken tot het einde van het jaar.”

Waar breng je 20.000 vluchtelingen onder in een stad met circa 18.000 inwoners? Er zijn talrijke kleine stalletjes in Abdurafi die de eerste noden mogelijk konden ledigen. Water is beschikbaar in de gelijknamige rivier. Een deel van de Amhara-families kon waarschijnlijk verder trekken naar de oude hoofdstad Gondar en ook naar Bahir Dar en Addis Abeba. Zij zouden daar dan tijdelijk bij leden van hun familie kunnen worden opgevangen. Daarna zullen zij meestal pogen om een bron van inkomsten te verwerven en een onderdak te vinden in deze urbane omgeving. Een belangrijke andere stroom vluchtelingen uit Tigray en Eritrea zal naar Soedan zijn getrokken. Mogelijk naar het vluchtelingenkamp Shagarab van de UNHCR of naar Kassala en Port Sudan.

Ook in andere regio’s van Ethiopië vinden dramatische aanslagen plaats. Etnische spanningen zal vele huishoudens dwingen om hun huidige woonplaats te verlaten en elders een veiliger onderkomen te zoeken. Het dwangmatig streven naar een federatie van regio’s met hun eigen cultuur en taal kan herinneringen oproepen aan het regiem van de DERG onder Mengistu. Na het vermoorden van keizer Haile Selassi in 1975 is met extreme wreedheid gepoogd om een communistisch systeem op te leggen aan alle bewoners. Dat het federale leger met grof geweld de hoofdstad van Tigray bestormde in 2020 zal waarschijnlijk fel verzet gaan oproepen in deze regio. De leiders van Tigray deelden 20 jaar de lakens uit in Addis Abeba onder leiding van Meles Zenawi. Na zijn overlijden in 2012 op 57-jarige leeftijd (in een ziekenhuis in België), werd hij geprezen door vele leiders in de VS, de EU en AU, maar werd hij ook verguisd door diverse opposanten in Ethiopië die weinig ruimte kregen om hun stem te laten horen in hun regio’s of in Addis Abeba. Vooral in de grootste regio, Oromiya, sluimerde verzet en onvrede over zijn beleid.

Cijfers over armoede in dit land zijn ook in 2020 alarmerend. Een kwart van de bevolking leeft onder de grens die door de Verenigde Naties wordt gehanteerd. De 10 regio’s en de steden Addis Abeba en Dire Dawa kunnen tamelijk onafhankelijk van elkaar hun eigen beleid bepalen wat voedselzekerheid voor haar bevolking betreft. In de hoofdstad Addis Abeba betrof dit in 2020 om ruim 3,5 miljoen inwoners. Regio 3, Amhara, telt circa 20 miljoen mensen, verspreid over talrijke nederzettingen.

Regio 4, Oromiya, spant de kroon met ruim 27 miljoen mensen die circa 40% van het totale territoir van Ethiopië gebruiken (1.135.000 km²). Samen met regio 10, Sidama (15 miljoen), betreft dit samen ruim de helft van de totale bevolking van circa 110 miljoen mensen in 2020. Sidama kan het water van de Awash-rivier benutten, maar Amhara en Oromiya zijn vooral afhankelijk van de zijrivieren van de Blauwe Nijl en kunnen ook water gebruiken voor irrigatie van hun velden in dit stroomgebied van de Nijl. In het noorden van Ethiopië wordt het water via de Tekeze-rivier gestort in de Atbara-rivier die op haar beurt het water stort in de Nijl, ten noorden van Khartoum. Talrijke boeren pompen dit water uit de zijrivieren voor irrigatie op hun velden.

Het water van de GERD stroomt, na een diepe val voor opwekking van stroom, verder richting Khartoum en vervolgens naar Egypte. Ook op dit traject van de GERD naar Khartoum en verder naar het Nasser meer in Egypte, zijn er nog vele boeren die van de Nijl willen profiteren om hun velden te irrigeren.

Het is derhalve heel begrijpelijk dat de boeren in Egypte zich ernstige zorgen maken over de hoeveelheid water die beschikbaar zal komen voor de bevloeiing van hun velden in de smalle strook van vruchtbaar land in dit stroomgebied van de Nijl. Van het totale territoir in Egypte is slechts 3% geschikt voor de productie van landbouwgewassen. De regering in Caïro heeft dan ook met argusogen de bouw van de GERD gevolgd en protesten laten klinken aan het adres van de regering in Ethiopië.

Meer water ten gunste van Egypte zou ook geleverd kunnen worden, indien het oude plan om een kanaal te realiseren in de Witte Nijl. Vooral om de verdamping van water te beperken in het kolossale moeras in Zuid-Soedan. Een omvangrijk en kostbaar project maar mogelijk een kans om de onvrede in Egypte te bezweren. Voorts zou dit project nieuwe perspectieven kunnen bieden aan de talrijke Dinka- en Nuerfamilies die thans in 2020 een armoedig bestaan leiden in Zuid-Soedan.

In Ethiopië zijn diverse zijrivieren en beken die het water uit het hoogland voor een belangrijk deel naar de Blauwe Nijl afvoeren. Virtueel is dat goed te bekijken. Er zijn diverse nederzettingen langs de lange Beles River waar de boeren water naar hun velden kunnen pompen of met handige kanaaltjes direct naar hun gewassen kunnen leiden. Een dorp kan bovenstrooms in een rivier of beek een meertje construeren en vervolgens het water naar beneden laten lopen. Indien in de regio’s Amhara of Oromiya boeren zelf het initiatief zouden nemen om water te onttrekken voor irrigatie van hun velden, dan zal de regionale overheid hen dit waarschijnlijk niet beletten.

In regio’s waar regelmatig schaarste aan tef, sorghum, groenten en fruit is, zullen de boeren hun behoefte aan water voor eigen gebruik zelf regelen. Ook kan de regio het initiatief nemen om op gunstige locaties in deze belangrijke BELES rivier een of meerdere stuwmeren te scheppen. Waarom zouden zij zich bekommeren om het gebrek aan water in Egypte? De federale overheid van Ethiopië kan een overeenkomst sluiten over het beheer van het water met Soedan en Egypte, maar zonder steun van de boeren in dit wijde stroomgebied van de Nijl en de vele zijvieren lijkt dat enkel een papieren document. Solidariteit mag je verwachten tussen boeren in hetzelfde dorp. Je bekommeren om het lot van families in andere landen lijkt een illusie. Terwijl het virus COVID-19 over de hele aardbol raast, zoekt ieder land naarstig naar vaccins. Ook de EU toont duidelijk aan dat het hemd toch nader is dan de rok.

Het hooggebergte van Ethiopië, met als hoogste top de Ras Dashan op 4550 m, vangt veel water op. Vervolgens wordt dit via talrijke zijrivieren vooral naar de Blauwe Nijl afgevoerd. Zoals olie, gas en mineralen worden beschouwd als het eigendom van het land waar deze, soms diep in de aarde, kunnen worden opgespoord, zo kan Ethiopië stellen dat het water dat van het Tana-meer naar de GERD stroomt, door het land zelf benut kan worden voor de productie van voedsel en de opwekking van stroom. Waarom kunnen de Golfstaten en Saoedi Arabië olie en gas naar eigen inzicht verkopen op de wereldmarkt en hun aandeelhouders van bedrijven laten wentelen in grote luxe, terwijl miljoenen mensen in de Hoorn van Afrika, in bittere armoede hun leven slijten?

De verwachting is dat de bevolking in de vier meest betrokken landen in het stroomgebied van de Blauwe en Witte Nijl, Egypte, Soedan, Zuid-Soedan en Ethiopië, ieder jaar zal toenemen met 2 tot 3%. Voor Ethiopië betekent dit waarschijnlijk een verdubbeling van haar bevolking in de komende 20 jaar. Hoe zal het leven van de kinderen die in 2021 geboren zullen worden in de regio Amhara of Oromiya er in 2040 uit zien, wat voeding, onderdak, onderwijs en gezondheid betreft? Zal de welvaart belangrijk zijn gestegen of gedaald, in vergelijking met de kinderen die in 2001 zijn geboren en nu in 2021 twintig jaar oud zijn? Voor de helft van de huidige jongeren van twintig jaar in beide regio’s zijn de perspectieven thans in 2021 weinig florissant te noemen. Families kunnen naar een andere rurale omgeving in Ethiopië trekken, met betere kansen voor hun levensonderhoud. Jonge mensen kunnen ook in een urbane omgeving hun geluk beproeven, om beter onderwijs te volgen en een passende werkkring te vinden.

Wie zijn oude en vertrouwde omgeving de rug toekeert, stort zich in een kansspel met winnaars en verliezers. Vooral zij die vanuit Afrika pogen om in Europa, Azië of Amerika hun heil te zoeken, worden vaak als gelukzoekers omschreven. Hun moed kan gewaardeerd worden, maar op hun trektocht zullen zij talrijke obstakels ontmoeten, soms met fatale afloop. Vele jaren in een vluchtelingenkamp vertoeven is stellig geen luxe. De oversteek wagen over de Middellandse Zee is een gevaarlijke onderneming, terwijl de meest gunstige opvang veelal een langdurig verblijf betekent in een asielzoekerscentrum in Europa. Meer dan de helft van deze migranten worden teruggestuurd naar hun land van herkomst; een kwart verdwijnt naar schatting in het illegale circuit. Zij die wel een legale status verkrijgen zullen toch vaak als vreemdelingen worden beschouwd. Dan is gelijkwaardigheid en respect voor elkaar, helaas te vaak nog ver te zoeken.

Slechts een kleine minderheid die meestal op basis van een te volgen opleiding of aangeboden contract naar Europa komt, slaagt er in om voor zichzelf en hun kinderen hier naar tevredenheid te wonen voor de duur van hun verblijf.

Interne conflicten in Ethiopië

De tien regio’s in Ethiopië zijn op etnische basis tot stand gekomen. In regio 2 heersen de Afar, in regio 11 de Tigreërs, in regio 3 de Amhara’s en in regio 8 de Oromo’s. Vooral na 2000 zijn er talloze etnische conflicten ontstaan. Deze dreigen ook in de komende jaren het politieke klimaat in Ethiopië ernstig te verstoren. Vooral de twee omvangrijkste regio’s (Amhara en Oromiya) zullen compromissen moeten sluiten om de bestaansbasis van hun bevolking, horizon 2040, te waarborgen. Waarschijnlijk zullen vele interne migranten pogen om in deze regio’s een beter bestaan op te bouwen, omdat daar de kansen gunstiger lijken, vooral in de urbane en rurale omgeving van Addis Abeba, Adama (voorheen Nazret) en Debre Zeit. Voorts ook in Dire Dawa (Harar regio) want daar passeert de gerenoveerde spoorlijn van Addis naar de haven Djibouti.

Ethiopië en buurlanden (uit Landenreeks KIT-NOVIB / 1994)

In vogelvlucht kun je het stroomgebied volgen van diverse zijrivieren van de Nijl. De bestaande nederzettingen worden kansen geboden om het water te benutten en met betere zaden meer voedsel te produceren voor alle families die daar thans of in de toekomst zullen wonen. De vegetatie in deze stroomgebieden vereist bescherming, om erosie van vruchtbare grond te beperken. Experimenten elders in Tunesië en Niger hebben voldoende aangetoond dat de vegetatie zich in enige jaren voldoende kan herstellen, indien de bewoners bereid zijn om hun vee beperkt toe te laten tot de gemeenschappelijke weidegronden. Dit kan iedere nederzetting zelf beheren, door evenwicht te scheppen tussen de beschikbare vegetatie voor consumptie en het aantal dieren van alle families. Iedere familie zal dan meestal wel genoegen moeten nemen met een beperkt aantal koeien, schapen of geiten die op deze weidegronden toegelaten kunnen worden. Uiteraard kan dit proces van herstel van het ecologisch evenwicht extra bevorderd worden door aanplant van hagen en dijkjes met als doel het wegspoelen van de bodem te beletten en regenwater langere tijd vast te houden. Dat zal ook een positief effect sorteren voor een meer reguliere afvoer van water naar de Nijl. Zelfbeheer van het eigen territoir biedt goede kansen voor iedere nederzetting om een dreigend tekort aan voedingsmiddelen te voorkomen.

Het is in de voorbije decennia voldoende gebleken dat de centrale overheid in Ethiopië niet over de werkelijke macht beschikt om hongersnoden op grote schaal te vermijden. Keizer Haile Selassi wenste in 1973 het buitenland niet te informeren over de absurde hongersnood in zijn land. Ook het DERG-regiem heeft gepoogd op uiterst wrede wijze boeren te dwingen om te verkassen naar andere gebieden waar de kansen voor exploitatie gunstiger leken, maar zonder rekening te houden met de lokale cultuur en tradities. Onder het dictatoriale regiem van Meles Zenawi is ruim baan gegeven aan investeerders om geschikte grond te pachten voor een lange termijn. De boeren ter plekke kunnen dan soms nog als landarbeiders aan de slag gaan. Ruim baan werd ook gegeven aan China om kostbare infrastructuur aan te leggen. Hiervoor werden leningen afgesloten die het Ethiopische volk uiteindelijk toch op enigerlei wijze zal moeten terugbetalen. Ook de huidige regering steunt deze aanpak blijkbaar. Is het streven van China er op gericht om Ethiopië als springplank te benutten voor het delven van waardevolle grondstoffen voor haar industrie? Heeft de boer in Oromiya baat bij deze aanpak? De regionale overheden kunnen meer inspraak gaan eisen om de belangen van hun bevolking beter te beschermen.

Naar een veilige woonplek.

In Addis Abeba zijn na 2000 grote woonblokken gebouwd. Het zijn vaak appartementsgebouwen, meestal met zes etages, waar huishoudens met een redelijk inkomen onderdak kunnen verkrijgen. Of China bij de financiering van deze complexen een belangrijke rol heeft gespeeld, weet Mathieu niet. Wel las hij in de Volkskrant van 2-1-2021 een uitvoerig artikel over de aanpak van de armoede in de Chinese stad Liangshan. In 2013 werd het aantal armen op het platteland met een jaarinkomen van minder dan € 530, in China geschat op 93 miljoen. Huishoudens in diverse gehuchten in de bergen werden verhuisd naar appartementen in Liangshan. Aan comfort ontbrak het niet in deze nieuwe woonomgeving. Kinderen kunnen naar school, er is een medische post en openbaar vervoer, maar er zijn weinig kansen om geschikt werk te vinden. Iedere dag moet je wel eten kunnen kopen, voor huur, water en elektriciteit betalen en zo blijf je dan afhankelijk van overheidssteun. Families gaan vaak terug naar hun gehucht om in de vertrouwde eigen tuin voedingsmiddelen te produceren. Een strategie waar je derhalve vraagtekens bij kunt plaatsen.

In de nieuwe appartementen in Addis Abeba zullen geen families gevestigd zijn die onder de armoedegrens in een rurale of urbane omgeving woonden. Wel zijn vele families gedwongen om te vluchten, als gevolg van een dreigende hongersnood of etnische conflicten in enige regio’s van Ethiopië. Meestal betekent dit een opvang bij families in Addis Abeba of onderdak in een vluchtelingenkamp, in eigen land of in Soedan. De UNHCR, het WFP en diverse particuliere organisaties doen hun uiterste best om deze opvang in goede banen te leiden en te zorgen voor elementaire voorzieningen in deze kampen. Vaak wordt gepoogd om de gevluchte families kansen te bieden om zoveel mogelijk weer in hun eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.

Na een omvangrijke overstroming in 1969 in de omgeving van Kairouan in Tunesië moesten talrijke families vluchten voor het geweld van dit water. Door de aankoop van een boerderij van ruim 100 hectare konden vele families zich vestigen op een veilige kavel van 2000 m². Dertig jaar later heeft Mathieu een bezoek gebracht aan enige families die daar gevestigd waren. Hij was verrast dat zij hun kavel vooral hadden ingericht om groenten en fruit te kunnen produceren voor eigen gebruik of verkoop op de lokale markt. Ook trof hij kippen aan, enige schapen en vaak ook een ezel voor het transport. Opmerkelijk was dat er bomen waren geplant voor schaduw en fruit. Iedere familie zou haar eigen verhaal kunnen vertellen over deze 30 jaar.

Heimwee naar het vertrouwde eigen dorp dat zij hadden moeten verlaten, waar hun geliefde ouders en voorouders begraven liggen, zal hen mogelijk nog steeds parten spelen. Dat betreft dan vooral de ouderen; veel jongeren zullen naar een stad zijn getrokken, op zoek naar geschikt werk. Lukt dat niet, dan is terugkeer mogelijk bij je familie. Veel jongeren dromen over een vertrek naar het buitenland, al beseffen zij vaak wel dat dit niet eenvoudig uitvoerbaar is.

Huishoudens die huis en haard verloren hebben en vervolgens gevlucht zijn voor natuurgeweld, oorlogsgeweld, etnische conflicten, hongersnood of schrijnende armoede, hebben recht op een veilige woonplek. Alle landen die lid zijn van de Verenigde Naties (VN) hebben al in 1948 hun handtekening geplaatst onder de “Universele Rechten van de Mens”. Aanvaarding van dit document schept rechten en verplichtingen van politieke leiders en instanties, om kansen te scheppen voor iedereen. Enige jaren afhankelijk te moeten blijven van goedwillende medemensen, stichtingen of andere organisaties zal door mensen in bittere nood stellig gewaardeerd worden.

Op deze virtuele reis langs de Nijl zal Mathieu diverse regio’s passeren waar kansen liggen voor opvang van mensen die hiervoor in aanmerking komen. Hij zal zich niet direct bezig houden met personen die op zoek zijn naar een beter bestaan in Afrika, Europa of elders in deze wijde wereld. Zijn focus ligt bij huishoudens en personen die recht hebben op een veilige woonplek en zich thans onder de armoedegrens bevinden, die in hun omgeving van toepassing is.

Uit eigen ervaring heeft hij diverse steden en regio’s nader kunnen verkennen. Ook kon hij als planoloog van 1966 tot 2006 een bescheiden bijdrage leveren aan de ruimtelijke herinrichting van enige wijken in Tunis, Ouagadougou, Port Sudan en Addis Abeba. De toename van de bevolking in Afrika van 1,2 naar 2 miljard, zal waarschijnlijk plaats gaan vinden vóór 2040. Dan zal de helft van deze bevolking in Afrika wel in een urbane omgeving gevestigd zijn. Vaak zal dit tenminste een verdubbeling betekenen van het huidige aantal inwoners in de steden. Sommige bestaande metropolen zoals Johannesburg, Nairobi en Kinshasa zullen dan minstens 10 miljoen mensen een onderdak moeten bieden. Lagos en Cairo herbergen dan stellig meer dan 30 miljoen mensen; op de ladder van welvaart zullen deze mensen stinkend rijk tot straatarm zijn. Vanaf een hoogte van minder dan 1000 meter kan Mathieu zich via Google Earth een beeld vormen van het wonen in diverse nederzettingen in de urbane omgeving van steden en metropolen in Afrika. De verschillen in welvaart kun je niet vaststellen, maar deze beelden geven wel een indruk van de woonomgeving.

In 2006 bracht hij, samen met Tieke, een bezoek aan Bahir Dar. Deze hoofdstad van de regio Asmara heeft talrijke vluchtelingen en migranten een onderdak verschaft. Per fiets konden zij ook de oostzijde van het Tanameer verkennen en maakten tevens een boottocht naar de overzijde op weg naar de stad Gondar. Zij verkenden de omgeving van Gondar met een jonge gids die hen graag de voor toeristen aantrekkelijke plaatsen wilden laten zien.

Dat was stellig interessant, maar Mathieu wilde ook een indruk krijgen hoe families die in voorbije jaren naar deze stad getrokken waren, aldaar woonden. Zij hadden zich kunnen vestigen in het nabije ommeland en waren er in geslaagd om een onderdak te realiseren. Op een erf waren zij welkom om te zien hoe een vrouw injera aan het bereiden was. Met tefmeel kun je een flinke pannenkoek bakken die de basis is voor een favoriete injera-maaltijd. Nu had Mathieu al vele keren zo’n maaltijd kunnen nuttigen in Addis Abeba en hij had wel begrepen dat er grote verschillen waren wat de sausjes en hapjes betreft. Je scheurde stukjes van de pannenkoek en doopte deze in de sausjes en voegde nog een extra hapje toe. De verschillen in welvaart bleken vooral bij de variatie van sausjes en hapjes. Op dit erf mochten wij ook de injera proeven met een mager sausje. Het leek ons duidelijk dat de gastvrouw dag in dag uit haar uiterste best moest doen om tenminste één maaltijd aan haar drie kinderen te serveren die jonger dan 15 jaar waren. Haar man was in 1998 gesneuveld in de oorlog tussen Ethiopië en Eritrea. Zij had eenmalig 1000 Birr (80 euro) ontvangen als compensatie. Met dit geld had zij deze woonplek van circa 60 m² kunnen verwerven. Voor hout om de maaltijden te bereiden moest zij op stap. Gelukkig kon zij dan rekenen op een buurvrouw die op haar kinderen kon passen. Haar grootste wens was om in de nabijheid van Gondar een tuin te kunnen benutten om zelf haar groenten en kruiden voor de bereiding van maaltijden te produceren.

Er waren diverse families in haar omgeving die over zo’n tuin konden beschikken. Nu moest zij deze producten kopen op de lokale markt. Haar eigen familie had haar na het overlijden van haar man wel bijgestaan, maar nu haar eigen kinderen groter waren zou zij toch een bron van inkomsten moeten zien te vinden. Zelf aan de slag gaan in een eigen tuin met haar oudste dochter, leek haar een goed plan. Nu,15 jaar later in 2021, zou het interessant zijn om ter plekke te kunnen nagaan of haar plan geslaagd is.

Het rivierdal van Gondar

Tijdens dit bezoek aan Gondar wandelden zij ook met hun gids naar de rivier die zich midden door deze stad slingert. Zij liepen stroomopwaarts in het nabije ommeland, waar aan beide zijden geschikte grond beschikbaar was voor agrarische productie. Bij hevige regenval zouden overstromingen optreden maar dat is gunstig voor de verrijking van de bodem. Vaak wordt deze grond in het stroomgebied, enkel benut voor het grazen van vee.

Toch liggen hier wel kansen om kavels te markeren voor families die hier tuinen willen exploiteren, vooral voor eigen gebruik en verkoop van het overschot op de lokale markt. Gondar is nu in 2021 een middelgrote stad met ruim 200.000 inwoners. Je mag verwachten dat in de komende jaren jaarlijks een toename van 10.000 tot 15.000 mensen verwacht mag worden.

De Ethiopische priesters noch de imams tonen weinig interesse om de families aan te sporen het kindertal te beperken tot twee. Met andere woorden, vervanging van de ouders door een dochter en een zoon. Dit beleid lijkt heden ten dage wel in China te worden nagestreefd. Er zal nog veel water door de Blauwe Nijl stromen alvorens deze keuze om het kindertal per vrouw te beperken werkelijkheid zal worden in Ethiopië. Enige informanten stelden duidelijk dat de kerk en de moskee beiden een hindernis vormen voor de ontwikkeling van hun land.

Echter, dit land biedt zeker wel kansen om weinig bedeelde families in staat te stellen om tenminste te ontsnappen aan hongersnood door hen toe te laten op een kavel waar zij zelf voedsel kunnen produceren in het stroomgebied van een rivier. Door alle eeuwen heen hebben mensen zich gevestigd op geschikte grond voor de productie van voedsel in de nabijheid van water. Nu in 2021 kan de wereld ruim voldoende voedsel produceren voor 8 miljard mensen. De beleidsmakers lijken er echter weinig aandacht te besteden dat circa 1 miljard mensen niet over voldoende financiële middelen beschikken om voldoende voedingsmiddelen te kopen op een lokale markt, in winkels of rechtstreeks bij een producent.

Van de 1.2 miljard mensen in Afrika zijn naar schatting 200.000 mensen niet in staat dagelijks een kwalitatief aanvaardbare maaltijd te serveren voor hun kinderen en henzelf. Het is duidelijk dat er diverse gradaties kunnen worden onderscheiden tussen ondervoeding en flagrante hongersnood.

In het boek van Martin Caparros, Honger (El Hambre, 2014) besteedt hij ruime aandacht aan het gebrek aan voedingsmiddelen. In Niger sprak hij met Aisha, 30 jaar oud. Hij vroeg haar wat haar grootste wens was: “Ik wil een koe die veel melk geeft. Als ik dan een beetje melk verkoop, kan ik de spullen kopen om beignets te bakken. Met twee koeien zal ik zeker nooit meer honger hebben.” In de Sahel is de honger altijd aanwezig maar dat kun je ook stellen voor diverse regio’s in de Hoorn van Afrika. Op deze virtuele reis zal Mathieu daar ruime aandacht aan besteden. Dromen dat het manna wel uit de hemel zal vallen is voor duizenden moeders niet voldoende. Zij wensen hun kinderen iedere dag voldoende eten te kunnen geven.

In de Hoorn van Afrika en ook in de landen van de Sahel, de Sahara en de Maghreb stromen talrijke rivieren in de regentijd. Sommige permanent, andere rivieren vallen droog, zeker in de Sahara. Langs de Blauwe en Witte Nijl en hun zijrivieren liggen stellig kansen voor de productie van voedsel voor families die op de vlucht zijn geslagen. Ook families die in een “spontane nederzetting” in het ommeland van steden zijn neergestreken, zouden mogelijk op vrijwillige basis, voor hervestiging in aanmerking kunnen komen. Tijdens gesprekken met diverse families bleek dat het vooruitzicht om een eigen woonkavel te verwerven van circa 600 m² hen zou aansporen om zich daar te vestigen en in hun tuin groenten en fruit te produceren. Water zou dan wel in de nabije omgeving beschikbaar moeten zijn.

De neerslag die in het hoogland van Ethiopië valt, stroomt voor een belangrijk deel naar de Blauwe Nijl. Al het water dat je vanuit deze zijrivieren benut voor agrarische productie of voor andere bedrijven, wordt dan onttrokken aan de hoeveelheid water die naar de GERD-stuwdam stroomt.

Op de foto’s van een deel van de stad Gondar is het stroomgebied van een rivier van noord naar zuid waarneembaar. De beschikbare grond lijkt geschikt om te benutten voor weiland en tuinbouw. Stel dat je kleine groepen van circa 20 huishoudens kunt vormen om een tuin van circa 2 hectare te exploiteren. Iedere huishouding zou een tuin van 600 m² kunnen pachten voor de duur van 5 jaar. De groep zou elkaar wederzijds kunnen assisteren bij het zwaardere werk, maar de productie en de oogst toch zoveel mogelijk zelfstandig kunnen uitvoeren. Bomen en hagen kunnen geplant worden op de resterende ruimte voor hagen om erosie te beperken.

Ervaring uitwisselen kan een belangrijke impuls betekenen voor leden die over meer en minder kennis beschikken om groenten, kruiden en andere producten in hun tuin te planten. Dit kan ook sociale contacten versterken.

Met onze jonge gids Samuel stapten wij verder in het stroomgebied van deze rivier in Gondar. Hij vertelde dat zijn ouders in een dorp langs deze beek hadden gewoond en al voordat hij geboren was, naar Gondar waren getrokken. Daar werkte zijn vader in een houtzagerij. In deze omgeving woonden vroeger ook vele Falasja’s (indringers in Amhaars). Dit waren Ethiopische Joden die naar Israël waren gelokt en daar binnen waren getrokken in het land van de Palestijnen. Aan de linkerzijde stonden een aantal huizen en stapten wij op af. Het terrein was keurig verdeeld in rechthoekige blokken van circa 2000 m². Daar wilde Mathieu wel meer van te weten zien te komen. Dit herinnerde hem aan zijn ervaringen in Tunesië. Eerder werd al vermeld dat hij in Kairouan rond 1970 betrokken geweest bij de verdeling van ruim 100 ha en de toewijzing van vergelijkbare kavels van 2000 m². Hier in het ommeland van Gondar waren deze kavels keurig afgebakend met bomen en struiken. Interessant voor families om hout te sprokkelen voor de bereiding van maaltijden en een deel te verkopen op de markt in Gondar.

Hij stelde Samuel voor om een familie te bezoeken in deze nederzetting. Deze zou hem stellig kunnen vertellen door wie en hoe deze kavels gebruikt werden. Ook hoopte hij te weten te komen of er via een slimme constructie, water uit de rivier naar deze kavels werd geleid. In een kleine stuwdam kon je stroomopwaarts water opvangen en via een kanaaltje water naar beneden laten vloeien. Mathieu had in Tunesië enige handige constructies gezien waarbij families er in waren geslaagd om het hoogteverschil te benutten en op deze wijze, zonder kosten, water naar hun akkertjes te laten vloeien.

Wie dat handig deed kon op deze wijze zeker zijn productie van graan, groenten en fruit opvoeren en meer oogsten. Met extra water kon je ook gras laten groeien voor je vee, zeker als je deze dieren met tussenpozen toeliet op het weiland.

De zon scheen volop. Twee mannen waren druk aan het praten met elkaar. Toen zij ons zagen aankomen waren zij stellig verwonderd dat twee toeristen met een schooljongen toch tamelijk ver buiten de stad Gondar een luchtje kwamen scheppen. Samuel stapte er vriendelijk op af en prevelde zijn woorden van begroeting in de Amhaarse taal. Toen het woord ollandi viel, was het duidelijk dat hij hen informeerde dat hij als gids met deze toeristen op pad was. Hij zal stellig ook wel hebben toegelicht dat hij hen al enige fraaie bezienswaardigheden in de oude stad had laten bewonderen, maar dat zijn gasten ook het ommeland via deze rivier nader wilden verkennen. Samuel stipte nog even extra aan dat Mathieu acht jaar in Tunesië had gewerkt en diverse landen van Afrika had verkend en dat hij de steden Port Sudan en Kassala kende, waar hij in een paar nederzettingen vluchtelingen uit Eritrea had bezocht. Deze introductie was kennelijk ruimschoots voldoende, want zij gingen uitvoerig in op de vragen die Mathieu hen vervolgens via Samuel stelde.

Niet rechtstreeks met een lokale boer in Ethiopië kunnen praten is een lastig obstakel. Mathieu had dit op al zijn trektochten in Afrika vele malen ervaren. De oudste man vertelde dat dit terrein vroeger, in de tijd van keizer Haile Selassi, in bezit was van een rijke familie in Gondar. Nadat Mengistu aan de macht was gekomen in 1975, was de familie gevlucht naar het buitenland. Voor zover hij wist waren zij naar de Verenigde Staten getrokken en daar gebleven. Onder het DERG-regiem moesten de pachters samenwerken in coöperaties. Ieder lid van de coöperatie kreeg een of twee eigen kavels, afhankelijk van de grootte van zijn familie. Zij waren beiden ook lid geweest van deze coöperatie. Na de verdrijving van Mengistu was de coöperatie blijven bestaan. Het bestuur zorgde vooral voor het onderhoud van de watervoorziening in hun nederzetting, het toezicht op de geplante bomen en struiken en poogde conflicten te bezweren over het gebruik van de gemeenschappelijke weidegrond. Enige leden hadden voldoende middelen tot hun beschikking om een aantal koeien te kopen; andere hadden slechts enkele schapen of een ezel. In de droge tijd moest er ook voor het vee voldoende water beschikbaar zijn. Een koe slurpte nu eenmaal meer vocht naar binnen dan een schaap. Hoe verdeel je gelijke rechten op de beperkte weidegrond van je coöperatie?

In diverse nederzettingen in het ommeland ontstonden regelmatig heftige conflicten, vooral tussen leden met een verschillende etnische achtergrond. In de regentijd stroomde het water natuurlijk in volle vaart naar beneden. Hun coöperatie had stroomopwaarts een versperring kunnen bouwen om voldoende water naar een ruim opvangbekken te kunnen sluizen. Een deel van het water in dit opvangbekken verdampte. Het water was vooral nodig voor de watervoorziening voor mens en dier. Als je dit ook wilde gaan gebruiken voor irrigatie, ten gunste van tuinders, voor de productie van voedingsmiddelen, dan was het raadzaam om het bassin uit te breiden of een ander te bouwen. Nu werden deze kavels vooral gebruikt om de graansoorten tef en sorghum te verbouwen. Als je deze soorten graan op de juiste tijd, bij het begin van het regenseizoen kon zaaien, leverde dit meestal een redelijke oogst op.

Helaas waren er ook jaren dat er te weinig regen viel en was er sprake van een magere oogst. In sommige regio’s van Ethiopië dreigde dan een ernstig tekort aan voedsel, vooral voor huishoudens die geen voorraad hadden kunnen bewaren. Hongersnood lag dan op de loer. De leden van hun coöperatie waren zich daar goed bewust van. Dat kon ook in de komende jaren optreden omdat de jaarlijkse neerslag niet te voorspellen was. Wel beseften zij dat de verschraling van de grond door het kappen van bomen en struiken in de voorbije jaren een desastreus effect had, ook in het ommeland van Gondar. Met dank namen wij afscheid van hen.

Het rivierdal naar het zuiden in Gondar

Onze gids Samuel had goed begrepen dat wij vooral langs deze rivier kavels zochten waar families zelf voedingsmiddelen konden produceren. De nabijheid van het water was natuurlijk een belangrijk voordeel. Zo wandelden wij langs de rivier naar het zuiden. Foto 5 toont heel duidelijk dat er aan de westzijde van de rivier in een woonwijk vele kavels waren gemarkeerd. Dit betrof een geplande woonwijk waarvan de omvang van de kavels circa 250 m² was. Een duidelijk verschil met de verdeling van de ruimte aan de zojuist bezochte coöperatie aan de noordkant van Gondar. Echter, aan de oostzijde van de rivier was ook een nederzetting tot stand gekomen waar de kavels qua omvang beduidende verschillen vertonen.

Een oom van Samuel woonde in deze nederzetting aan de oostzijde van de rivier. Die zou zeker wel bereid zijn ons nader te informeren over het gebruik van deze, voor tuinbouw zeer geschikte kavels. Oom Ibrahim was een aimabele, gezellige man die met plezier met ons op stap ging naar deze tuinen. Hier was geen sprake van een coöperatie. De grond behoorde toe aan een welvarende familie in Gondar. Lang geleden had de keizer ruime kavels toebedeeld aan de elite families van Ethiopië. Het betrof een oppervlak van circa 30 hectare. Deze rijke familie had aan 26 huishoudens een kavel toegewezen van minder dan 1 hectare en ook woonplekken toebedeeld aan meer dan 100 huishoudens die langs het begaanbare pad woonden.

Ieder jaar werd van alle huishoudens verwacht dat ze een deel van de oogst aan deze rijke familie in Gondar zouden brengen. Het verschil tussen de gelijke verdeling van de ruimte aan de zojuist bezochte coöperatie aan de noordkant van Gondar en hier aan de zuidkant was, dat de kavels aan de zuidkant qua omvang duidelijk bleken te verschillen.

De kavel waar Ibrahim woonde had een omvang van minder dan 100 m²; ook kon hij beschikken over een ruime tuin van circa 500 m². Hij woonde hier al meer dan 40 jaar. Ook onder het DERG-regiem had hij hier kunnen blijven wonen en zijn tuin kunnen blijven bewerken. Dat was wel dringend nodig geweest want er waren toen ernstige problemen met de voedselvoorziening. Hij was opgegroeid in een klein dorp in deze provincie. Zijn ouders waren tijdens de hongersnood in 1973 naar Gondar gevlucht. Zijn vader had zich hier mogen vestigen, samen met andere huishoudens uit zijn dorp.

Dichter bij de rivier kon je beter niet wonen omdat je huis bij helse regenbuien dan zou wegspoelen. Wel kon je daar groenten, tef en sorghum verbouwen. Twee tuinders hadden een eigen put geslagen. Dan kon je natuurlijk meer groenten oogsten; vaak wel twee keer per jaar. Voedingsmiddelen die dringend nodig waren, zeker in tijden van schaarste. Niemand had hen gedwongen om een coöperatie op te richten. Dat was vaak wel het geval geweest bij de verdeling van landerijen van grootgrondbezitters. Wij bedankten Ibrahim en keerden vervolgens terug naar ons hotel. Bij het afscheid vertelde Samuel dat de bijdrage voor het onderwijs dat hij volgde een zware last was voor zijn ouders. Dat was de reden dat hij in zijn vrije uren beschikbaar was om als gids op te treden. Hij liet wel blijken dat deze lange wandeling door dit rivierdal voor hem ook een ontdekking was, waar hij nog niet eerder met toeristen was geweest.

Per bus terug naar Bahir Dar

Op loopafstand van ons hotel was het busstation van Gondar. Daar gingen Mathieu en Tieke heen, op zoek naar een bus die hen terug zou brengen naar Bahir Dar. Dat viel mee, er stond een bus klaar voor vertrek en zij stapten in. De bus reed door een gevarieerd landschap met bergen en dalen. Na ruim een uur gaf de motor het op en moest de chauffeur een halte kiezen in de berm. Circa 40 passagiers stapten uit en zochten een schaduwrijke plek. Wij konden de uitleg van de chauffeur niet verstaan, maar een van de passagiers bleek gaarne bereid ons uit te leggen dat de chauffeur een oproep had gedaan om een vervangende bus te sturen. Dat kon wel even duren, dus was het ook ons geraden een geschikte schaduwplek te vinden in de berm om te kunnen genieten van de omgeving.

Ons proviand was beperkt maar met een fles water en fruit konden wij het wel even volhouden. Mathieu kende de verhalen over gestrande reizigers in Soedan en op tochten in de Sahara. Je moest er altijd rekening mee houden dat je op een obstakel kon botsen. Wachten kan lang duren. Even rust om het landschap te verkennen, met blik op de oostzijde van het Tanameer. Daar werd veel landbouw bedreven. Wat er verbouwd werd kon je enkel vermoeden, waarschijnlijk veel tef en sorghum. Het was een tamelijk vlak landschap, geschikt voor een fietstocht. De rivieren en beken die hun water loosden in het Tanameer, boden stellig ook mogelijkheden om water naar akkers te leiden voor irrigatie van groenten en fruit.

Terwijl wij daar moesten wachten langs de weg, konden wij de omgeving goed verkennen. Met onze verrekijker kon je ook details zien, zoals vogels die voedsel of water zochten en dan weer opstegen. Misschien konden zij daar wel een visje verschalken. De ruimte tussen de verharde weg waar de bus gestrand was en de rivier werd kennelijk benut als weiland.

Aan beide zijden van dit stroomgebied konden diverse agrarische producten verbouwd worden. Als er weinig water door de rivier stroomde, kon je vermoedelijk op een diepte van minder dan 10 m water vinden. Met een pomp en gebruikmaking van de energie van de zon zou je in tuinen van circa 600 m² toch aardig wat voedsel kunnen produceren.

Wachten op een vervangende bus tussen Gondar en Bahir Dar

Families die vonden dat zij moesten vluchten uit Eritrea of Tigray zouden daar geruime tijd in kleine nederzettingen kunnen verblijven. Het leek toch mogelijk, dat zij, met enige assistentie, dan zelf een belangrijk deel van hun noodzakelijke voeding bij elkaar konden sprokkelen. Na enige jaren zouden ze terugkeer naar hun dorp of stad in Eritrea of Tigray kunnen overwegen. Mathieu heeft in de voorbije 50 jaar in diverse nederzettingen rond kunnen lopen, waar talrijke families in kommervolle omstandigheden leefden. Soms heb je geen andere keus en moet je de vertrouwde omgeving verlaten. Als je huis wordt meegesleurd door een woeste waterstroom van een rivier of je voorraad voedsel volledig is uitgeput om je kinderen te kunnen voeden, of oorlogsgeweld en etnische conflicten je wel dwingen om te vertrekken, dan zullen families op de vlucht slaan om elders een veilige plek te vinden.

Er is geen pasklare oplossing voor deze vaak omvangrijke rampen. Je hebt geluk als je een opvangplek kunt vinden bij families of organisaties die bereid zijn je toe te laten op hun woonerf of je een tent aanbieden in een kampement. Meestal zijn dat maar tijdelijke voorzieningen in Afrika.

Wie over voldoende eigen middelen beschikt kan er in slagen om een woonplek te huren en mogelijk ook betaalde klussen uit te voeren in een dorp of urbane omgeving. In Ethiopië zijn meer dan 90.000 vluchtelingen, vooral uit Zuid-Soedan, opgevangen in kampen waar zij afhankelijk zijn van voedselhulp. In de omgeving van de stad Kassala in Soedan, in de nabijheid van de grens met Ethiopië, bevinden zich al vele jaren duizenden Eritrese vluchtelingen.

In 2020 zijn waarschijnlijk meer dan 40.000 vluchtelingen uit Tigray en Eritrea naar opvangkampen van UNHCR getrokken. Op pag. 11 toonden we al een foto van het derde grote kamp SHAGARAB van UNHCR.

Gorgora 3 lijkt ook een opvangkamp te zijn in de nabijheid van het Tana meer.

Op hun heenreis naar Gondar waren Mathieu en Tieke met een boot over het meer gevaren van Bahir Dar naar de haven van Gorgora. De kapitein zou daar een groep Duitse toeristen op gaan halen die vanuit Gondar per bus zouden arriveren. Zij zijn toen ook in een bus gestapt en van Gorgora naar Gondar gereisd. Deze bus had de noordwestzijde van het Tanameer gekozen. Vanuit de bus hadden zij wel een omvangrijke nederzetting gezien. Via Google Earth kon Mathieu deze nederzetting nu rustiger bekijken. Het leek of er voor de ruimtelijke verdeling van de grond een bestemmingsplan was gemaakt.

De bewoners hadden hier een eigen onderdak kunnen realiseren. In de nabije omgeving hadden zij mogelijk ook een kavel kunnen pachten om groenten, graan en andere producten te verbouwen. Op deze wijze kon je ook gevluchte huishoudens opvangen, die dan al gauw een belangrijk deel van hun voeding zelf konden produceren.

In Gorgora hadden zij een nacht in een militair kampement moeten logeren want er was geen plaats meer in het enige hotel, want dat was gereserveerd voor Duitse toeristen. De volgende ochtend konden zij op eigen gelegenheid en zonder gids een wandeling maken in de naaste omgeving, alvorens zij ’s middags de bus naar Gondar namen.

Maar nu zaten ze nog te wachten op een vervangende bus naar Bahir Dar. Na twee uur kwam die en konden de passagiers weer instappen. Er waren nu diverse stoelen niet bezet, want een aantal reizigers had er voor gekozen om te gaan liften. Een uur later konden Mathieu en Tieke uitstappen in Bahir Dar en op zoek gaan naar het hotel met zicht op het Tana-meer.

De volgende ochtend zagen zij al vroeg in de ochtend de bedrijvigheid in de haven. Talrijke vissers waren met hun papyrusbootje al vroeg op stap gegaan en keerden nu terug. Zij raakten in gesprek met een onderzoeker (Patrick), die hen vertelde dat de visstand ernstig bedreigd werd en dat in dit grote Tanameer met een oppervlak van circa 3700 km² en een maximale diepte van 14 m ook de waterhyacint snel oprukte. In de Encyclopedia Brittannica kun je diverse interessante gegevens vinden.

Zo werd aangenomen dat meer dan 25.000 jaar geleden de Dember- vlakten aan de noordzijde en de Fogera-vlakten aan de oostzijde onder water stonden en het Tana meer toen een omvang had van meer dan 10.000 km². De meest veraf gelegen bron is de Abbay en het meer wordt gevuld door het regenwater van 60 rivieren. Bij de Tisisatwaterval stort de Blauwe Nijl zich 42 m naar beneden. De waterkracht wordt deels benut voor het opwekken van elektriciteit.

Op hun fietstocht in het ommeland van Bahir Dar, kregen zij een aardige indruk van het gebruik van de waarschijnlijk overwegend vruchtbare bodem. Tef en sorghum zijn ook hier de belangrijkste graansoorten in deze regio, had Patrick ons gemeld. Ook de productie van oliezaden en koffiebonen was voor veel boeren aantrekkelijk om inkomsten voor hun gezin te verwerven.

Langs de rivieren en nabij het meer kon je ook groenten en fruit te kweken en deze deels op de lokale markt in Bahir Dar te verkopen.

Bahir Dar en waterstroom van het Tanameer naar de Tisisat-waterval

Op de onverharde paden kon je goed fietsen. In de regentijd van juni tot oktober zou het wel een glibberig pad zijn. Maar in januari kon je dicht langs het meer fietsen en ook langs een rivier je weg vervolgen.

Het meest opvallend was echter dat je aan de noord-oostzijde van Bahir Dar geruime tijd door geplande wijken fietste en vervolgens paden kon volgen door een omvangrijke “spontane nederzetting”. Waar kwamen deze families vandaan? Waren zij vanuit hun dorp naar Bahir Dar getrokken in de hoop dat zij daar een florissanter bestaan zouden kunnen opbouwen? Of waren het vooral Amhaarse families die in andere regio’s bedreigd werden en een veilig heenkomen zochten in de buurt van de hoofdstad van de Amhara regio? Hadden zij deze woonplek kunnen huren of kopen van een boer die zo zijn inkomsten kon verhogen en dit land dan niet meer met twee ossen hoefde te ploegen?

Op deze virtuele trektocht is Mathieu niet in staat om een betrouwbaar antwoord te geven op deze vragen. Dit is een après-fictie verhaal. Deels verzonnen, deels stemt het min of meer overeen met de werkelijkheid.

Soms stapten zij even van hun fiets om iemand te vinden die hen de weg kon wijzen om weer terug te keren naar Bahir Dar. Hoewel zij de lokale taal niet spraken, kon je altijd wel je hand op steken en vriendelijk “Fondouk Bahir Dar” in vragende vorm uitspreken, dan werd je wel de goede richting gewezen.

Op een kruispunt van wegen, hadden zij het geluk om een man (Solomon) te treffen die in Oost-Duitsland een opleiding had gevolgd, ten tijde van het DERG-regiem. Hij had daar vier jaar in een houtzagerij gewerkt. Hij was in 1993 terug gekeerd naar zijn familie die in een dorp woonde dichtbij de grens met Eritrea. Vijf jaar geleden was hij naar Bahir Dar getrokken omdat hij hoopte hier werk te kunnen vinden wat bij zijn opgedane ervaring in Duitsland paste. Van een boer had hij een kavel van 800 m² kunnen kopen. Dat stelde hem en zijn gezin in staat om kruiden en groenten te produceren en ook een tiental kippen te houden. Af en toe kon hij een klus klaren bij de bouw van woningen in Bahir Dar. De meeste families in deze nederzetting hadden hun kavel kunnen kopen van een boer die over veel land beschikte, maar niet voldoende middelen had om machines te kopen om zijn grond te bewerken. De twee zoons van de boer hadden er de voorkeur aan gegeven om hun geluk te beproeven in Bahir Dar. Dat leek ze aardig gelukt. De families die zich in de voorbije jaren in deze nederzetting hadden gevestigd kwamen uit diverse regio’s van Ethiopië. Solomon had zich nooit verdiept in de culturele achtergrond van zijn buren, maar wist natuurlijk wel dat er diverse tegenstellingen bestonden, vooral tussen Tigrayers, Oromo’s en Amhara’s.

In de regentijd was er water in overvloed in de rivier. Het was vruchtbare grond waarop je vele gewassen kon produceren. Het slaan van een gemeenschappelijke put door 10 of 20 huishoudens zou extra kansen scheppen in de maanden dat er minder water stroomde in de rivier. Met behulp van een pomp zou je dan groenten en fruit kunnen produceren.

Het Tanameer en het vruchtbare ommeland schept ruime mogelijkheden voor families die zich hier willen vestigen om een bestaan op te bouwen in diverse sectoren. Het kolossale meer biedt kansen om de visserij op een technisch verantwoorde wijze te bevorderen. Dat vereist training en overdracht van kennis om vooral ook jonge mensen in staat te stellen een aanvaardbaar inkomen te vinden. De kaalslag van de vegetatie in deze regio van Ethiopië kan een halt worden toegeroepen door de aanplant van bomen en hagen rond de kavels die voor tuinbouw en de productie van tef, sorghum, oliezaden en koffie worden gebruikt. Langs de 60 rivieren die water leveren aan het Tanameer kunnen ruime woonkavels van tenminste 600 m² worden uitgegeven, waar huishoudens een belangrijk deel van hun voedingsmiddelen zelf kunnen produceren. De bouw van hun woonruimte en het planten van hagen zal door de families zelf moeten worden uitgevoerd.

Ethiopië gaat al vele jaren gebukt onder een omvangrijke schuldenlast. De snelle toename van de bevolking in de komende 20 jaar (van 110 naar minstens 200 miljoen) zal talrijke inspanningen vereisen van alle families, om hongersnoden op grote schaal te vermijden.

In 2020 werd gemeld dat 40% van de bevolking in Ethiopië onder de armoedegrens leeft. Op veel hulp voor de weinig bedeelden zal in de komende jaren niet gerekend kunnen worden. Van de toegezegde middelen om tekorten in de voedselvoorziening op te vangen heeft de Verenigde Naties slechts een kwart ontvangen in 2020. De nog steeds in omvang toenemende COVID-19 pandemie, zal niet bevorderlijk zijn om donoren aan te sporen om hun jaarlijkse bijdragen op korte termijn ook feitelijk te voldoen.

Op deze virtuele reis langs de Nijl zal Mathieu weinig aandacht besteden aan assistentie van buitenaf om hongersnoden te beperken in Ethiopië, Eritrea, Soedan, Zuid Soedan en Egypte. De centrale vraag die hij zich op deze virtuele trektocht stelt is eenvoudig. Welke kansen kan aan huishoudens geboden worden om ondervoeding en hongersnood op eigen kracht te beperken?

In Cairo had een jongen twee blikjes vis gepikt; hij had honger. Hij werd veroordeeld om 6 maanden in een gevangenis zijn straf uit te dienen. Is dat een absurde straf? Had hij geen recht om iets te eten, indien honger hem kwelde? In Tunesië barste in 2011 een opstand uit, na de zelfverbranding van een jonge man die volgens de lokale politie geen vergunning had om zijn spullen te verkopen. Het volk slaagde er in om op 14 januari 2011 de president, samen met zijn corrupte vrouw, na twee weken opstand, het land uit te jagen. Tien jaar later dreigt er weer een opstand omdat de armoede schrijnend is in talrijke steden en dorpen. Jongens van 14 tot 16 jaar stappen in wankele bootjes en pogen Italië te bereiken om rond te zwerven in Europa. Mogelijk zal een deel belanden in het criminele circuit van de drugshandel.

In Egypte volgde men het voorbeeld van Tunesië en werd Mubarak van zijn troon gestoten. Na correcte verkiezingen wisten de Moslimbroeders president Morsi in het zadel te zetten. Dat beviel evenmin en het leger zag haar kans schoon om alle privileges naar zich toe trekken en feitelijk een dictatoriaal beleid te voeren. Iedereen die zich verzet verdwijnt in een weinig comfortabele gevangenis. Men schatte het aantal politieke gevangenen in Egypte in 2020 op ruim 60.000. Dit bewind kan zich waarschijnlijk vele jaren staande houden met brede militaire steun van de VS en EU. Aan gulle wapenleveranties van de VS, Duitsland, Frankrijk en ook Nederland geen gebrek. Inmiddels schat men dat nu 60% van de 110 miljoen mensen in Egypte onder de armoedegrens leeft. Ondervoeding dreigt op brede schaal. Dat Ethiopië en Soedan een deel van het Nijlwater gaan benutten om de voedselvoorziening in deze landen te bevorderen, kan ernstige gevolgen hebben voor de bevolking in Egypte.

Het wapenarsenaal van Egypte is nu zodanig dat de legerleiding in Cairo in de komende jaren kan besluiten het beheer van het Nijlwater met geweld over te nemen. In plaats van wapens te kopen zou men ook meer aandacht kunnen besteden aan manieren om het water van de Nijl op een effectievere manier te benutten. Er liggen stellig kansen om de voedselvoorziening in Ethiopië, Soedan en Egypte op te voeren met de beschikbare hoeveelheid water. Meer aandacht voor het herstel van de vegetatie, vooral in het hoogland van Ethiopië, zou de negatieve spiraal in de komende twintig jaar mogelijk kunnen ombuigen. Dat zou ook veel kansen bieden voor de bevordering van werkgelegenheid in diverse regio’s in Ethiopië.

Wapenleveranties zijn vooral in het belang van grote bedrijven in de VS en EU. Vooral de EU zal zich toch rekenschap moeten geven van het niet denkbeeldige scenario dat in de komende 20 jaar miljoenen vluchtelingen zich vreedzaam of met geweld in Europa willen vestigen. Rond 2020 poogt men deze stroom migranten tegen te houden door vooral Turkije, Libië en Niger van middelen te voorzien om migranten te beletten om te vertrekken en deels op te sluiten in kampen. Wel heeft de EU-Commissaris voor Migratie Mevr. Yiva Johansson in een interview haar opvattingen duidelijk kenbaar gemaakt (Volkskrant, 28 januari 2021). Zij stelt dat het migratiedebat is vergiftigd. Europa heeft migranten nodig, want dit continent vergrijst. Niet enkel hoger opgeleiden, maar ook lager geschoolden. In 2019 heeft de EU 1.1 miljoen migranten van buiten de EU aan de slag laten gaan. Dat aantal moet substantieel omhoog, want de demografische ontwikkelingen dwingen daartoe, zo stelt zij vast. In de zorg ontstaan grote personeelstekorten. De EU verliest haar aantrekkelijkheid voor hoger opgeleiden. Racisme en het vergiftigde debat over migratie maken dat zij kiezen voor andere landen. Geen enkel EU Agentschap mag meedoen aan het terugduwen van migranten, zeker niet Frontex, voegde zij hier aan toe!! Een stellingname die ruime aandacht verdient in alle landen van de EU.

Op naar 40 miljoen inwoners in metropool GGBD in 2040?

In dit uitgestrekte land van Ethiopië kunnen stellig 200 miljoen mensen onderdak vinden. Aan ruimte is geen gebrek. Als men voor een summiere berekening uitgaat van een gemiddelde van vier personen per huishouding, dan vereist dit 50 miljoen kavels voor een bevolking van 200 miljoen.

Reken je verder met een ruimte van gemiddeld 600 m² per kavel voor woning en tuin dan is het haalbaar om tenminste 10 kavels per hectare (10.000 m²) ruimtelijk in te richten. Dat vereist dan een totaal oppervlak van 5 miljoen hectare geschikte grond voor het verstrekken van onderdak aan 200 miljoen mensen in 2040. Hoogbouw lijkt niet aantrekkelijk voor de ruime meerderheid van de urbane bevolking. Verwacht mag worden dat in 2040 circa 50% van de bevolking in een urbane en 50% in een rurale omgeving zal verblijven.

Een belangrijk deel van deze 200 miljoen mensen, stel 20%, zou mogelijk in een nieuw te vormen ruraal-urbane metropool Gondar – Gorgora – Bahir Dar (GGBD) gevestigd kunnen worden. Thans wonen in deze ruime agglomeratie minder dan 5 miljoen mensen, schat Mathieu en deze 5 miljoen wonen vooral in de urbane en rurale omgeving van Bahir Dar en ook in Gondar.

Indien in 2040 circa 40 miljoen inwoners onderdak hebben gevonden in deze metropool GGBD, dan zullen, naast de reeds bestaande woonplekken, talrijke nieuwe kavels nodig zijn. Hier zou ieder huishouden van gemiddeld vier personen over een kavel kunnen beschikken. Totaal 4 miljoen kavels zijn dan nodig om deze ruraal-urbane bevolking van 40 miljoen personen een eigen woonplek te kunnen bieden; zo mogelijk met een tuin om zelf een deel van de benodigde voedingsmiddelen te kunnen produceren. De kavelmaat kan per locatie natuurlijk verschillend zijn. Dat zal nader bekeken moeten worden.

Indien 1 miljoen hectare geschikte grond beschikbaar is om 10 miljoen woonkavels te markeren, dan lijkt het haalbaar om in 2040 stellig 40 miljoen inwoners in deze metropool GGBD rond het Tanameer te vestigen. Een kwart van deze bevolking (zijnde 10 miljoen) zal waarschijnlijk jaarlijks te kampen krijgen met een gebrek aan levensmiddelen en drinkwater voor mens en dier. Dat hoeft niet levensbedreigend te zijn, maar kan wel ernstige ondervoeding betekenen voor hun kinderen en ook voor alle volwassenen.

Indien een huishouding van vier personen (vader, moeder, zoon en dochter) over een eigen kavel van 600 m² kan beschikken, dan kunnen zij in staat geacht worden om een belangrijk deel van de benodigde voedingsmiddelen zelf te produceren voor eigen gebruik. Een overschot kan verkocht worden op de lokale markt. De kwaliteit van de grond kan met composteren jaarlijks verbeterd worden voor productie van voedsel. Wel zal er toegang moeten zijn tot een hoeveelheid water om verdroging en verdorring te voorkomen. Kavels inrichten in de nabijheid van het Tanameer of langs een rivier of beek heeft dan stellig de meeste kans van slagen om ondervoeding en honger te vermijden.

Het klinkt simplistisch. Je zou verwachten dat met de miljoenen dollars en euro’s die in de voorbije 50 jaar in de richting van de Hoorn van Afrika en de Sahel zijn gestuurd door publieke en particuliere donoren, een basisvoorziening voor weinig bedeelde huishoudens tot stand zou zijn gebracht. Maar dat blijkt niet het geval te zijn. Op kleine schaal zijn er stellig een aantal pogingen uitgevoerd, maar de overgrote meerderheid van de huishoudens heeft deze kansen gemist. En dat betreft meer dan 80% van de weinig bedeelden. Wedden op de sterken in de samenleving lijkt het devies tot 2020 overwegend te zijn geweest.

Via Google Earth kun je in 2021 de feitelijke situatie ter plekke goed waarnemen. Families die al eerder naar de toekomstige metropool GGBD zijn getrokken, zijn er in geslaagd om zich daar te vestigen. Er stroomt een rivier door dit woongebied en deze stort het water in het Tanameer, circa 500 m naar rechts op onderstaande foto. De grond lijkt van goede kwaliteit om producten te verbouwen en is waarschijnlijk ook geschikt voor de teelt van koffie.

Foto 1: “Spontane nederzetting” ten westen van het Tanameer.

Interessant is om via Google Earth ook een satellietbeeld te bekijken van 2009. Dit betreft hetzelfde gebied. De nederzetting vertoont qua bebouwing een vergelijkbaar beeld met de situatie in 2020. De eerste foto is waarschijnlijk in de regentijd genomen en het tweede beeld in de droge tijd.

Op deze tweede foto zijn de kavels voor agrarische productie duidelijk zichtbaar. Tijdens hun bezoek in januari 2006 hebben Mathieu en Tieke deze westkant van het Tana meer niet nader verkend. Hij beschikt niet over informatie omtrent de herkomst van deze families, de verwerving van hun woonplek en de omvang van de beschikbare ruimte voor de verbouw van agrarische producten. Wel vond hij in de universiteit van Bahir Dar enige studies betreffende het grondgebruik. Zeer recent bleek daar het volgende artikel beschikbaar. Drie onderzoekers van de universiteit van Bahir Dar, Alayu Haile Belayneh, Kidane Giday Gebremechin en Yemane G. Egziabher, publiceerden in de International Journal of Agronomy (2021 – (7) : 1-8) een interessant artikel, Role of Acacia seyal on selected soil properties and sorghum growth and yield: Case Study of Guba Lafto District – North Wollo, Amhara National Region Sate.

Foto 2: Vergelijking met foto 1 toont aan dat dit gebied ook in 2009 bewoond was. Foto 1 is genomen in de regentijd, foto 2 in een droge periode.

De opbrengst van sorghum onder deze Acacia seyal bomen is beduidend minder dan de oogst in het vrije veld. Wel beperkt dit het wegspoelen van vruchtbare bodem. De neerslag is op jaarbasis 800 tot 1100 mm. Deze valt vooral in de zomer en ook vallen er nog enkele buien in de winter. Het zijn kleine, gemengde bedrijven met een oppervlak van 0,4 tot 2 hectare.

Sorghum en tef zijn de belangrijkste granen die zij verbouwen; ook hebben ze enige koeien, schapen of geiten. De onderzoekers zijn zich goed bewust van het feit dat de bevolking in rap tempo toeneemt en de productie van voedsel hiermee geen gelijke tred kan houden. Het betreft regenafhankelijke landbouw, zonder zekerheid dat het water beschikbaar is vanaf het zaaien tot het oogsten van sorghum en tef.

Rond 1970 had Mathieu vaak gesproken met kleine boeren in de regio van Kairouan in Tunesië. Daar viel meestal circa 200 tot 400 mm neerslag per jaar. Diverse boeren beschikten over een eigen put voor de watervoorziening van mens en dier en tevens voor hun tuin, waar zij groenten en kruiden teelden. In het ommeland van Addis Abeba had Mathieu, samen met zijn gids Gullilat, diverse “Peasants Associations” bezocht en gesproken met een aantal boeren. Tijdens het Derg-regiem van Mengistu hadden zij de beschikking gekregen over een kavel van 2 hectare.

Deze grond mochten zij niet verkopen, maar hun kinderen konden er wel blijven wonen en deelnemen aan het familiebedrijf. Nu bleek dat de meeste kinderen vertrokken waren naar een woonwijk in Addis Abeba en geen interesse hadden om het bedrijf van hun ouders over te nemen. Indien zij echter geen woonplek konden vinden of geen huur meer konden betalen, keerden zij soms terug naar de kavel van hun ouders.

Mogelijk is dezelfde trend waarneembaar in deze regio rond het Tanameer. Met de toestroom van migranten en vluchtelingen naar gunstig geachte regio’s, mag je veronderstellen dat kleine boeren bereid zijn om kavels te verpachten aan gegadigden die hiervoor een deel van hun oogst afstaan of met geld een pacht voldoen. Dit proces lijkt volop bezig. Een boer met een kavel van 6000 m², zal mogelijk bereid zijn om 5 kavels van 600 m te verpachten. Als hij op zijn eigen terrein een waterput slaat, dan zou dit reservoir stellig van pas komen voor zijn gezin, het vee en ook voor zijn pachters. Dit is in essentie de basis voor het ontstaan van vele “spontane” nederzettingen.

Ook na het zaaien van sorghum en tef zouden de kleine plantjes besproeid kunnen worden in de eerste weken, zo nodig met gieters. Tevens geschikt voor groenten en fruit. Dan zal de opbrengst van deze producten hoger zijn. Sommige boeren kunnen overwegen om kleine opvangbekkens te bouwen in zijrivieren en beken om 5 tot 10 m³ op te slaan voor gebruik in de droge periode. Dat zal de productie van agrarische producten doen toenemen.

Vaak zijn ook kleine boeren in staat zichzelf te redden, stellig ook in Ethiopië. Wachten op steun van publieke of particuliere fondsen, uit binnen- of buitenland, is een zeer ongewis avontuur voor een boer.

Het lijkt stellig mogelijk om in deze ruraal-urbane metropool GGBD voor een bevolking van 40 miljoen inwoners voldoende voedsel te produceren voor alle huishoudens. Ook de weinig bedeelde huishoudens kunnen met een kavel van 600 m² gevrijwaard blijven van ernstige ondervoeding en hongersnood. Solidariteit kan enkel bereikt worden, indien iedere familie een woonrecht verwerft om te kunnen beschikken over een kavel met de noodzakelijke ruimte om daar te wonen en zelf een belangrijk van het voedsel te produceren.

The neoliberal promise that wealth and income gains would trickle down to those at the bottom was fundamentally spurious.

Joseph Stiglitz (2021)

De boeken van Thomas Piketty verstrekken veel informatie en aanbevelingen om de bakens te verzetten in Europa en elders waar het neoliberale epistel al vele jaren is gepredikt, met alle uitwassen die deze strategie tot gevolg heeft voor de samenleving van superrijk tot doodarm. In zijn laatste boek, Kapitaal en Ideologie (2019), draagt hij in het laatste hoofdstuk voorstellen aan die tot belangrijke verschuivingen kunnen leiden op deze aardbol. Over de spreiding van vermogens en gerechtvaardigde inkomens zullen in de komende jaren stellig heftige debatten gevoerd worden. Deze bouwstenen voor een participerend socialisme in de een en twintigste eeuw kunnen mogelijk op brede schaal toegepast worden in Europa. Wachten tot alle 27 lidstaten van de EU het eens zullen worden over belangrijke koerswijzigingen duurt te lang, stelt Piketty. Het bestaande vetorecht van alle landen is een te krachtig wapen tegen de mogelijkheid om ooit unanieme besluiten te nemen over onder meer de spreiding van vermogens. Een beperkt aantal landen binnen de EU zouden het voortouw kunnen nemen; andere landen zouden zich hierbij dan aan kunnen sluiten.

Mathieu hoopt dat de resultaten van dit uitvoerige onderzoek van het team van Piketty in het Europese parlement ruime aandacht zullen krijgen. Mogelijk zal er in het komende decennium paal en perk worden gesteld aan het opstapelen van vermogens. De onvrede onder jongeren, al dan niet hoog opgeleid, neemt ook toe in de EU. De bakens lijken werkelijk verzet te moeten worden, na afsluiting van deze COVID-19 pandemie.

European solidarity in health has never been so urgent and imperative, in view of member states’ failures to manage the pandemics. But the need has been evident for years, confronting common challenges in vaccination, antimicrobial resistance and mobilisation of the scarce resources required for complex treatments while ensuring nobody is left behind in access to quality healthcare.

Social Europe, 14 January 2021

De COVID-pandemie raast voort, ook in 2021 in Europa en elders op deze aarde. Als het niet lukt om met 27 leden overeenstemming te bereiken over dit thema, waarom zouden 8 of 10 leden geen onderling verdrag kunnen sluiten om de gekozen doelstellingen wel te bereiken in de komende jaren?

De Club van Rome publiceerde in 1972 een alarmerend rapport, “Grenzen aan de groei”, over de toestand in de wereld, waarbij snelle toename van de bevolking, uitputting van de bodem en grondstoffen en ook het klimaat ruime aandacht kregen. Onderwerpen die ook na 2020 ruime aandacht verdienen. Maar de uitbraak van de COVID-19 pandemie heeft vrijwel de hele wereld in rep en roer gebracht. Welke gevolgen deze pandemie zal hebben in de komende jaren zal nog moeten blijken. Enige vaccins zijn inmiddels beschikbaar voor de bestrijding ervan. Wel wordt gevreesd voor mutaties. Vooral virologen zijn daar niet gerust op. De WHO levert felle kritiek op de verdeling van de beschikbare vaccins. Rijke landen komen eerst aan bod. In Afrika zullen miljoenen mensen langdurig moeten wachten.

Op deze virtuele reis langs de Nijl, zal Mathieu ook aandacht besteden aan de gevolgen van deze pandemie voor de lokale bevolking. De overheden hebben diverse maatregelen afgekondigd om de contacten tussen mensen te beperken. Een belangrijk deel van de samenleving in de Hoorn van Afrika en Egypte is echter afhankelijk van taken en werkzaamheden die moeten worden verricht om inkomsten te verwerven voor hun bestaansbasis. Wat de verspreiding van Covid-19 en mogelijke diverse mutaties hiervoor betekent, kan nu nog niet worden vastgesteld. Al is er voldoende voedsel te koop op de lokale markten of in winkels, dan moet je nog wel over middelen beschikken om dit voedsel te kunnen kopen. Daar schort het aan, met als gevolg ondervoeding.

Hoewel veel leiders in Afrika het socialisme met veel woorden hebben geprezen, bleek het daar in de praktijk vaak aan te schorten. Mathieu zal geen poging doen om op deze virtuele reis veel aandacht te besteden aan het gevoerde beleid in de Hoorn van Afrika, Soedan, Zuid Soedan en Egypte.

De conclusie lijkt simpel: er bestaat bitter weinig interesse om een participerend socialisme werkelijk in praktijk te brengen. Integendeel, het neoliberalisme en postkoloniaal beleid floreert nog altijd op ruime schaal. De lokale elite, die ook de politieke en militaire macht onder haar beheer heeft genomen, vaart daar wel bij. Het internationale spel van belangen wordt over de ruggen van de weinig en nog minder bedeelden gespeeld. Er zijn geen tekenen dat op korte termijn de huidige koers gewijzigd zal worden. Wel zijn er tekenen van verzet in diverse landen, maar het is voorbarig om te verwachten dat de materieel zwakste helft daar veel profijt van zal trekken. Toegang tot grond en kapitaal is voor hen in de urbane omgeving zelden beschikbaar. Ook hun traditionele rechten, verworven via hun voorouders, komen steeds vaker in het gedrang. Dan beroept de lokale elite in de meeste landen zich vaak op wetgeving, al dan niet deels ontleend aan de koloniale tijd.

Tegen deze achtergrond lijkt het wenselijk om te streven naar het verwezenlijken van beperkte doelen. Binnen deze smalle marges lijkt het haalbaar om iedere huishouding tenminste in staat te stellen om een kavel te benutten waar men in een ruraal-urbane omgeving kan wonen en een deel van het benodigde voedsel zelf kan produceren. Het verwerven van dit woonrecht op een eigen plek is stellig van belang voor de huidige en toekomstige huishoudens in de landen, langs de Blauwe en Witte Nijl.

Ook in talrijke dorpen is een gemarkeerd woonrecht van belang voor de huidige families die daar reeds lang wonen en tevens voor migranten en vluchtelingen die er voor kiezen om zich daar te vestigen in de komende jaren.

Naar de Atbara rivier in Soedan

Het werd tijd om virtueel verder te reizen naar een belangrijke zijrivier van de Nijl. Zo vloog Mathieu richting Kassala maar stopte vlak over de grens tussen Ethiopië en Soedan in een omvangrijk kamp voor opvang van vluchtelingen en migranten. In 1986 had hij dit kamp bezocht met zijn oude vriend Panos. Deze was de chef van het Olympia Parc hotel in Port Sudan, waar Mathieu logeerde tijdens zijn missies in deze havenstad aan de Rode Zee. Panos was geboren in de oude havenstad Suakin. Met Panos als gids maakte hij een reis van drie dagen naar Suakin en verder naar Kassala. Daar logeerden zij in een hotel, bij een vriend van Panos.

Zij bezochten onder meer een kamp voor vluchtelingen en migranten. In 1986 werd gepoogd om door middel van een heftige guerrillaoorlog het Derg-regiem van Mengistu in Ethiopië omver te werpen. Dat lukte pas in 1991. Talrijke vluchtelingen, vooral uit Eritrea en Ethiopië werden opgevangen in een kamp dat beheerd werd door de Soedanese overheid, met ruime steun van de UNHCR. Het kamp was gevestigd in het stroomgebied van de Atbara rivier. Zij konden daar met een gids vrij rondstappen en kregen een gunstige indruk van de inrichting ervan.

Er waren diverse goede voorzieningen in dit kamp aanwezig. Ook werd een voedselpakket aan de vluchtelingen beschikbaar gesteld. Panos stelde diverse vragen aan de gids en begreep dat de Soedanese families die aan de andere zijde van de Atbara woonden, duidelijk jaloers waren. De familie van de (Soedanese) gids woonde daar ook. Daar was geen school voor de kinderen, geen medische post en geen regulier voedselpakket voor de weinig bedeelde Soedanese families. Er was geen brug over de Atbara, maar via kleine bootjes waren de families goed op de hoogte van de voorzieningen in het kamp. Er was wel een belangrijk verschil: de Soedanese families aan gene zijde van de Atbara konden beschikken over een terrein, meestal van 1 tot 2 hectare, waar zij agrarische producten konden verbouwen. De vluchtelingen beschikten over een bescheiden onderdak op een kavel van circa 240 m².

Wonen op deze kavels lijkt stellig aantrekkelijk en geeft beperkte ruimte om wat kruiden en groenten te produceren. Waarschijnlijk is er ook een goede voorziening voor drinkwater aangelegd. De omvang van dit kamp is in de voorbije jaren belangrijk uitgebreid.

Wat zou Mathieu daar nu aantreffen in 2021, 35 jaar later? Hij beschikte niet over een foto van de toestand in 1985, maar via Google Earth kon hij nu wel de lokale toestand in ogenschouw nemen vanaf een hoogte van circa 1000 m.

Op de linkeroever van de Atbara, vliegend van de grens Ethiopië-Soedan richting Kassala, kon je goed zien dat het water werd benut voor bevloeiing. Er waren in de rivier obstakels gebouwd of er was een rots aanwezig om het water op te stuwen. Zo ontstond er een kleine stuwdam.

Foto Kassala 7 is hiervan een goed voorbeeld. Op deze wijze kon een hoeveelheid water getransporteerd worden naar diverse agrarische velden. Vermoedelijk geldt dit vooral voor de productie van graansoorten en voer voor het vee van deze boeren, in de nabije omgeving van de stad Kassala. Virtueel kon Mathieu de Atbara goed volgen, zoals deze door het aride landschap van Noordoost-Soedan stroomt, op weg naar de Nijl.

Tijdens zijn tocht in 1986 met Panos, vanaf Port Sudan naar Kassala, was het hem wel gebleken dat je met je vervoermiddel niet moest stranden in deze kale woestijn. In een ver verleden zullen er met dromedarissen reizen ondernomen zijn. Families woonden langs of in de nabijheid van een rivier of aan zee. Hij herinnerde zich nog vaag enige onderwerpen die zij samen met de vriend van Panos besproken hadden tijdens de maaltijden in het hotel in Kassala. De ouders van Panos waren geboren en getogen op het Griekse eiland Lesbos. Rond 1920 waren zij naar Suakin verhuisd en Panos was daar geboren in 1925. Het scheepvaartverkeer in de Rode Zee was in die tijd belangrijk toegenomen, maar de haven van Suakin bleek niet geschikt voor de grote schepen. Engeland was rond 1900 begonnen met de bouw van een nieuwe haven, Port Sudan.

Zijn ouders hadden kans gezien om het Olympia Park hotel te bouwen in het centrum van deze nieuwe stad. Zijn vriend logeerde vaak bij hem, als hij voor zaken in Port Sudan verbleef. Nu aan tafel in Kassala hadden zij alle tijd om van gedachten te wisselen. De vriend van Panos was uit Ethiopië gevlucht, omdat hij onder het Derg-regiem bedreigd werd. De oorlog in Ethiopië was in 1986 nog volop bezig. Beiden vonden het logisch dat talrijke vluchtelingen naar Soedan waren vertrokken en waren opgevangen in het kamp dat zij bezocht hadden. Wie over voldoende liquide middelen kon beschikken, was verder gereisd naar Khartoum, Cairo of naar Europa. Ook was een beperkt aantal vluchtelingen geselecteerd om te migreren naar de V.S. en Canada. Dat waren stellig steunpunten voor andere leden van hun familie die daar in de toekomst ook heen wilden trekken.

Nu, 35 jaar later in 2021, was Mathieu toch verbaasd over de omvang van de huidige vluchtelingenkampen die hij had waargenomen. Hoe konden de families zich staande houden in deze kampen? In 1989 was in Khartoum een staatsgreep gepleegd door het leger en kwam de dictator Bashir aan de macht. Vele jaren was er een burgeroorlog in Soedan uitgevochten en was het gebied verdeeld. Zuid Soedan had zich afgesplitst van het regiem in Khartoum.

In 1991 namen de leiders van Tigray onder aanvoering van Meles Zenawi de macht over in Addis Abeba. Enige jaren later besloot het kleine land Eritrea zich af te splitsen van de grote broer Ethiopië. Tussen deze twee landen werd in 1998 een heftige oorlog uitgevochten met circa 90.000 slachtoffers. Pas in 2018 werd er vrede gesloten. Na de dood van Zenawi werd de dominantie van de Tigrayers in Addis Abeba niet meer geduld. In 2020 werd door het leger van Ethiopië ingegrepen om de oppositie in Tigray de mond te snoeren.

Ook in 2020 namen nieuwe leiders de macht over van Bashir in Khartoum, hoewel het leger nog steeds een belangrijke rol lijkt te spelen. Tegen deze achtergrond van gewapende strijd in Soedan en Ethiopië zijn de beelden van de vluchtelingenkampen in Ethiopië en Soedan beter te begrijpen. Internationale instellingen en particuliere organisaties hebben alle jaren hun best gedaan om de nood te verlichten. Een beperkt aantal van de vluchtelingen in deze kampen is er in geslaagd om verder te trekken.

In het rapport van de International Organization of Migrants, IOM, Pilot Study on Migrants. Motivations, Intentions and Decision-making in Khartoum (2017) konden 308 migranten hun opvattingen kenbaar maken. De helft van de 308 respondenten kwam uit Eritrea (35%) en Ethiopië (15%).

Verder ook 15% uit Nigeria, 13% uit Somalië, 5% uit Syrië en de resterende 17% uit Burkina Faso, Congo, Kenia, Oeganda en Jemen. Kortom een gemengd gezelschap wat herkomst betreft. De gemiddelde leeftijd was 26 jaar, 70% tussen de 18 en 30 jaar. Twee derde waren jongens en een derde waren meisjes. Opmerkelijk was dat 75% uit een urbane omgeving was vertrokken, waarvan 60 % tenminste middelbare school of een hogere opleiding had gevolgd. Hun belangrijkste reden voor migratie was het gebrek aan werk. Ook hier in de metropool Khartoum had slechts 40% van de migranten voldoende werkzaamheden kunnen uitvoeren om zich staande te houden. Maar 60% van hen vond dat zij niet voldoende middelen hadden om naar behoren te kunnen leven. Vóór het vertrek uit hun eigen land hadden zij een beter bestaan gehad dan hier in Soedan. Terugkeer overwoog echter minder dan een kwart; 77% wilde verder trekken naar Canada, de V.S., Engeland of Europa. Overwegen om terug te keren naar hun eigen land kwam pas aan bod als zij hun doel bereikt hadden.

Na lezing van dit rapport, leek het Mathieu duidelijk dat deze jonge migranten verder wilden bouwen aan een betere bestaansbasis, waarmee zij mogelijk ook een bijdrage konden leveren aan het bestaan van de leden van hun familie in hun land van herkomst. De status van politiek vluchteling zou hen stellig niet worden toegekend, op basis van deze interviews. Waarschijnlijk bevinden zich talrijke migranten in de vluchtelingenkampen tussen Kassala en de grens met Ethiopië, die weinig kans zullen maken om legaal aan de slag te gaan in de EU. Toch zouden zij de sprong ook wel willen wagen om via Khartoum naar Libië te trekken, maar ze beschikken niet over middelen om dit uit te voeren.

Soedanese kleine boeren in het stroomgebied van de Atbara-rivier zullen weinig interesse hebben om betaalde menskracht in te huren. Ook is het niet waarschijnlijk dat regionale overheden bereid zijn om voor landbouw geschikte grond in dit stroomgebied op pachtbasis beschikbaar te stellen aan de betrokken hulpverlenende instanties in deze vluchtelingenkampen. Op zijn virtuele reis van de Atbara tot de instroom van dit water in de Nijl, kon Mathieu goed waarnemen dat veel grond in dit stroomgebied in gebruik is. Hij ging op zoek naar meer informatie over het gebruik van het water van de Nijl en haar zijrivieren zoals de Atbara. In 1999 werd er een organisatie opgericht door de tien betrokken landen voor het beheer van het hele stroomgebied van de Witte en Blauwe Nijl. Ieder jaar publiceren zij in een verslag van alle initiatieven, projecten en studies die zijn ondernomen. Het laatste verslag betreft 2020.

In 2016 werd de “Nile Basin water resources atlas” gepubliceerd. In dit document kun je veel informatie vinden. Ruim 250 miljoen mensen in 10 landen zijn afhankelijk van het water in de Nijl. Dat betreft in 2020, circa 20% van de totale bevolking in Afrika. Van deze 250 miljoen moet 40% (100 miljoen) zich tevreden stellen met minder dan één Euro per dag. Een belangrijk deel van de bevolking leeft nog altijd op het platteland, waar de toename van de bevolking schommelt rond de 2%. In toenemende mate trekken vooral veel jongeren naar een urbane omgeving waar de groei geraamd wordt op 6% per jaar. Er wordt verwacht dat in de periode 2020 tot 2040 het aantal inwoners dat afhankelijk is van het Nijlwater zal toenemen van 250 naar 500 miljoen. De Blauwe Nijl levert 1600 m³ per seconde, vooral in de periode van juli tot september en de Witte Nijl 800 m³ in het hele jaar. In de voorbije 50 jaar is het verbruik van het water in de landbouw, industrie en voor consumptie door de huishoudens verviervoudigd.

Als alle projecten die op stapel staan in de komende 20 jaar zouden worden uitgevoerd, is er minstens 25% meer water nodig dan in 2020 beschikbaar is. Een studie van de FAO, uitgevoerd door IHE-Delft in 2020, toont aan dat de totale neerslag minder is dan de verdamping in het totale stroomgebied van de Nijl. Er komt niet meer water beschikbaar, waarschijnlijk juist minder in de komende jaren! Dit is vooral het gevolg van de opwarming van de aarde, ook in deze regio van Afrika. Dat betekent dat er zuiniger met het beschikbare water omgesprongen zal moeten worden. Dat betreft alle 10 landen, maar vooral in het stroomgebied in Ethiopië, Soedan, Zuid Soedan en Egypte, met een totaal oppervlak van ruim 2 miljoen km². Soedan en Zuid Soedan bestrijkt hiervan samen 1.4 miljoen km².

De hamvraag die Mathieu zich stelt, is: welke keuzes zijn nodig om de weinig bedeelde families in deze vier landen in staat te stellen om zelf voldoende voedingsmiddelen te produceren of te verwerven via de lokale markten. Indien je over minder dan één euro per dag kunt beschikken loop je ernstige risico’s dat je gezin en vooral je kinderen geconfronteerd worden met ondervoeding en mogelijk levensbedreigende hongersnood. Indien je toegang hebt tot een kavel van minstens 600 m² met toegang tot voldoende water voor bevloeiing van de gezaaide of geplante granen, groenten of fruitbomen, bestaat er een redelijke kans dat je aan deze gevaren kunt ontsnappen. Het lijkt een illusie dat je kleine boeren met minder dan twee hectare grond in het stroomgebied van de Nijl kunt overtuigen of dwingen om een deel hiervan beschikbaar te stellen aan huishoudens die als migrant of als vluchteling hier hun toevlucht zoeken.

Migranten en vluchtelingen zullen dan de keuze maken om hun heil maar te zoeken in een urbane omgeving, waar zij vaak stranden in een spontane nederzetting of risico’s gaan nemen om via diverse wegen de EU te bereiken. Langs het traject van Kassala, via de Atbara naar de Nijl, kun je diverse locaties vinden waar het mogelijk zou kunnen zijn om lokale families die dat wensen, een kavel aan te bieden in een planmatig ingerichte ruimte. Dat zal ter plekke nauwkeurig bestudeerd moeten worden want vooral jonge mensen zullen pogen om in een urbane omgeving neer te strijken.

De ministers van water van de betrokken 10 landen zullen richtlijnen moeten gaan opstellen over de verdeling van water. Vooral Egypte heeft daar groot belang bij, omdat bij een gebrek aan water in het Nassermeer ernstige tekorten dreigen voor de landbouw en ook voor het water in de urbane omgeving. De metropool Cairo, thans in 2020 met circa 20 miljoen inwoners, zal waarschijnlijk ook haar bevolkingsaantal zien toenemen voor 2040 naar minstens 30 miljoen. Stel dat het niveau van het water in het Nasser meer zal afnemen met 20% dan zal dit vergaande gevolgen hebben voor de gewassen die thans verbouwd worden in het stroomgebied van de Nijl in Egypte.

In het Atbara-stroomgebied worden vooral mais, gierst en sorghum verbouwd. De oogst is vrijwel volledig voor eigen gebruik van de boeren. Een beperkt deel van de sesamproductie wordt wel verkocht. Het zijn overwegend kleine gemengde bedrijven, waar ossen nog altijd een rol spelen als trekkracht voor de bewerking van het land. Inkomsten zijn onder meer noodzakelijk voor onderwijs, medische verzorging, transport en het financieren van een bruidsschat. Een deel van de oogst moet bewaard worden om dit graan te kunnen gebruiken als zaaigoed in het volgende seizoen. Omdat veel jongeren weinig interesse hebben om het bedrijf over te nemen, komen er waarschijnlijk wel kansen om te streven naar een intensievere benutting van de geschikte grond. In een straal van 50 km rond Khartoum zijn langs de Nijl talrijke tuinbouwbedrijven opgezet. Met druppel-irrigatie, betere zaden en andere technieken in de tuinbouwsector kunnen de bakens verzet worden.

Vooral in Egypte bestaan ernstige zorgen over het vullen van de GERD dam in Ethiopië. In 2019 en 2020 is gepoogd om tussen de drie betrokken partijen een overeenkomst te bereiken. Daar is men kennelijk voor 90% in geslaagd maar over de resterende 10% is nog geen witte rook getoond. Dat betreft met name de vraag of Ethiopië waarborgen kan geven dat in zeer droge jaren toch het Nassermeer op hetzelfde niveau gevuld zal blijven. Stellig een lastig debat.

Welke omvang heeft de verdamping in deze stuwdam GERD voor de hoeveelheid water die uiteindelijk in Egypte beschikbaar zal komen? Vooral in droge jaren zal dit ernstige gevolgen kunnen hebben voor het waterpeil in het Nassermeer. Een ander probleem betreft de verzilting van het water, wat ook effecten zal hebben op de productie van agrarische producten in het stroomgebied van de Nijl. Men beseft in Egypte heel goed dat de totale bevolking waarschijnlijk zal toenemen; mogelijk van 110 naar 150 miljoen in de periode 2020 – 2040. Slechts 40% van het benodigde voedsel werd in 2020 in Egypte geproduceerd en dat impliceert dat 60% moest worden ingevoerd.

Welke producten worden er in het stroomgebied van de Nijl in Egypte verbouwd door de boeren? Hebben alle families die nu onder de armoedegrens leven in dorpen en steden langs de Nijl de beschikking over een kavel waarop zij tenminste een belangrijk deel van hun eigen voedsel kunnen produceren? Welk deel van de voor landbouw geschikte grond wordt benut door Egyptische of buitenlandse bedrijven voor de export van agrarische gewassen? Op de buitenrand van het Deltagebied zijn grote bedrijven van meer dan 500 hectare gevestigd. Daar worden talrijke producten verbouwd die voor 95% worden uitgevoerd. Deze bedrijven maken ook gebruik van beschikbaar grondwater. Waarom worden ze niet gesommeerd om ook aardappels, wortels en koolgewassen te verbouwen die op de lokale markt beschikbaar komen voor een aanvaardbare prijs?

Op het Zilt Proefbedrijf Texel en aan de Universiteit van Wageningen worden proeven uitgevoerd om voedingsmiddelen ook op zilte grond te verbouwen. Dat zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren om projecten op te zetten langs de stroomgebieden van rivieren in aride en semi-aride regio’s in Egypte, Soedan en Zuid Soedan en Ethiopië. Foto van het Nasser meer

Egypte importeert vooral granen en mais, maar exporteert grote hoeveelheden citrusfruit, druiven, bonen en overige agrarische producten. Deze productie voor de export wordt uitgevoerd door grote moderne bedrijven. Echter de helft van de bevolking in Egypte is nog altijd sterk afhankelijk van de traditionele productie van voedingsmiddelen voor eigen gebruik. Dat betreft ook tarwe en mais, groenten en fruit en andere gewassen voor de markt.

Onder Nasser hebben de grootgrondbezitters hun percelen in belangrijke mate moeten overdragen aan hun pachters. Deze kunnen nu meestal nog beschikken over minder dan 1 feddan (4200 m²). Als gevolg van de toename van de bevolking en de wetgeving voor de overdracht van de erfenis aan zoons en dochters, zijn de bedrijven steeds verder versnipperd in de voorbije 50 jaar. Verdere opdeling zal betekenen dat de agrarische bevolking in dorpen en steden in de komende jaren genoegen zal moeten nemen met een kavel van minder dan 2000 m². Zolang er voldoende Nijlwater beschikbaar blijft, kan iedere familie nog steeds een belangrijk deel van haar eigen voedingsmiddelen produceren. Toepassing van het Chinese model om per huishouding te streven naar een of twee kinderen, lijkt niet erg haalbaar in de nabije toekomst. Tegen deze achtergrond kunnen we verwachten dat Egypte haar beleid om niet te tornen aan de broodnodige hoeveelheid water die in het Nasser meer gestort moet worden. Aanvoer van het water van de Blauwe Nijl is hierbij van groot belang maar ook het water dat via het Victoriameer via de Witte Nijl het Nassermeer zal bereiken.

De GERD-dam in Ethiopië vormt een bedreiging, maar er zijn nog meer kapers op de kust op de lange reis van de Blauwe en Witte Nijl alvorens het water de Egyptische boer zal bereiken. Voedselzekerheid is van cruciaal belang voor de bevolking in de 10 betrokken landen. Daling van de toename van de bevolking, met minder water meer te produceren, vooral door meer efficiënte irrigatie en met betere zaden lijken de beste kansen te bieden om onheil te beperken. Een basisrecht voor iedere huishouding om een kavel te kunnen benutten om tenminste een belangrijk deel van de benodigde voedingsmiddelen zelf te verbouwen, kan ondervoeding en de risico’s van rampzalige hongersnoden verminderen. Toegang tot een rechtvaardige hoeveelheid water is dan wel noodzakelijk voor alle bewoners in het stroomgebied van de Nijl.

Vaals, februari 2021

Mathieu de la Meuse

Bronnen

Joachim Willeitner, NUBIEN. Antike Monumenten zwischen Assuan und Khartum

Mariam M. Allam en Elfatih A.B. Eltahir, Water-Energy-Food nexus sustainability in the Upper Blue Nile (UBN) basin, In: Frontiers in Environmental Science (januari 2019)

Martin Caparros, Honger (El Hambre), 2014

Alayu Haile Belayneh, Kidane Giday Gebremechin en Yemane G. Egziabher, Role of Acacia seyal on selected soil properties and sorghum growth and yield: Case Study of Guba Lafto District – North Wollo, Amhara National Region Sate. Door deze onderzoekers van de universiteit van Bahir Dar gepubliceerd in de International Journal of Agronomy (2021 – (7) : 1-8).

Thomas Piketty, Kapitaal en Ideologie (2019)