Rotskunst in de Sahara 2019

Inleiding

  1. Men spreekt van rotskunst en van grotkunst (Rock Art and Cave Art). In de archeologie betreft de sub-discipline rotskunst: door mensen vervaardigde afbeeldingen op rotsen of in grotten.
  2. In de etnografie wordt de meerderheid van de afbeeldingen omschreven als een onderdeel van een rituele handeling.
  3. De rotskunst is opgedeeld in 3 vormen: de petroglyphs, deze afbeeldingen zijn met hard materiaal in de rots gekrast of getimmerd, de pictographs zijn met verf op de rotsen of in grotten geschilderd. Vooral oker en houtskool, vermengd met diverse middelen zoals bloed, urine, eiwit, hebben verf opgeleverd die talrijke eeuwen later herkenbaar zijn. Als derde categorie worden ook specifieke aardvormen in de rotskunst onderscheiden; deze zijn op natuurlijke wijze ontstaan en de bewoners hebben een bijzondere betekenis toegekend aan deze scheppingen in de vrije natuur.
  4. De late steentijd betreft de periode van 50.000 tot 10.000 jaar van heden. In deze periode zijn talrijke afbeeldingen ontdekt in alle regio’s van de aarde. Eén voorbeeld: de Chauvet grot in het zuiden van Frankrijk. Echter, men neemt aan dat de mens “Homo sapiens” circa 200.000 jaar geleden op het toneel is verschenen.
  5. In de late steentijd zijn nederzettingen en kampementen ontstaan. De rotskunst bloeide op in de woonverblijven van de mensen. Waarschijnlijk zijn er sociaal verwante groepen ontstaan, met variaties in voedselbronnen en het vervaardigen en hanteren van hulpmiddelen. Zij bakenden hun territoir af en dit droeg bij aan de erkenning als groep. Zo ontstonden etnisch te onderscheiden groeperingen, ook in Afrika.
  6. Talrijke gebruikte hulpmiddelen uit een ver verleden zijn door onderzoekers gevonden en beschreven. Onder meer, pijlen met scherpe punten, graveerstenen, stenen om mee te snijden of om mee te kerven. Ieder hulpmiddel had een specifiek doel. Het volk van de Cro-Magnons maakten ook hulpmiddelen met been en ivoor en vervaardigden grottekeningen en Venus-figuren in de late steentijd.
  7. Het klimaat in het Holoceen, de periode vanaf 10.000 jaar, wordt vooral in de Sahara gekenmerkt door een warme en regenrijke periode van 9000 tot 5000 vanaf heden. Daarna werd het veel droger in de Sahara, met als gevolg dat het water steeds meer verdween uit de grote meren en rivieren. Zo ontstond deze omvangrijke woestijn in Noord- Afrika. Het huidige Tjaad meer bestreek in de natte periode een oppervlak van 400.000 km2 (12x de oppervlakte van Nederland). In het hoogland van de Sahara, in het grote massief van Tibesti en de Hoggar waren omvangrijke eiken en noten bossen. Langs de oevers van de rivieren was veel grasland voor talrijke dieren.
  8. Archaeologen ontdekten rond 2000 in N-O Niger de nederzetting Gobero in de Teneré woestijn. Op basis van de bewoning en begraafplaatsen spreekt men van de Kiffin-cultuur (9700- 8200 vanaf heden). Deze werd opgevolgd door de Teneré-cultuur (7200 – 4500 vanaf heden).
  9. De rotskunst in Afrika betreft vooral de volgende regio’s:
    1. Sahara
      • Tassili N’Ajjer in Algerije/nationaal park met 10.000 afbeeldingen. Dit is een WHS – World Heritage Site
      • De grot van de zwemmers en de grot van de dieren in Egypte
      • Jebel Uweinat in het grensgebied van Libië, Egypte en Soedan
      • Tadrart Acacus, een WHS in Lybië
      • Zuid Oran in Algerije
    2. Hoorn van Afrika
      • Dorra en Balho in Djibouti
      • Kundudo in Ethiopië
      • Laas Geel in Somalië
    3. Zuid Afrika
      • Ukhalamba Drakensberg park – de SAN kolonie
      • Tjodilo Heuvels in Botswana (WHS)
      • Brandberg (Daureb), Harald Pager Rotstekeningen
      • Mwela en aangrenzende omgeving in Zambia
      • Nyero Rotskunst in Oeganda
      • Kondoa in Tanzania
  10. Archeologisch onderzoek binnen de sub-discipline van de rotskunst vereist geïntegreerde aanpak om theorie en methoden, resultaten van veldwerk, analyse van toegepaste technieken en de interpretatie van de bevindingen samen te voegen. Er bestaan talrijke opvattingen en theorieën op dit terrein met betrekking tot de interpretatie van waarnemingen en resultaten van onderzoek. De verschillen hebben vooral betrekking op de objectieve en subjectieve interpretatie van waarnemingen en de resultaten van veldwerk in de verschillende regio’s op aarde.
  11. Het is mijn bedoeling om specifieke aandacht te besteden aan de nederzettingen van de bewoners in enkele regio’s in Afrika. Dit zal vooral betrekking hebben op de Sahara en aangrenzende omgeving van de Sahel en Maghreb. Dit betreft met name Mali, Niger en Algerije.
  12. Op www.beeker.nl heb ik een beperkt aantal imitaties van rotstekeningen gepubliceerd. Deze zijn met olieverf vervaardigd op tegels, waarbij de tekening op basis van beschikbare foto’s is weergegeven en de compositie van de kleuren mijn keuze is.
    Met grote inzet hebben vele archeologen gepoogd om meer inzicht te verkrijgen in de toegepaste technieken voor het vervaardigen van de duizenden afbeeldingen, deels gekrast in rotsen en deels getekend en met zelf vervaardigde verf weergegeven.
    Ook zijn diverse hypothesen opgesteld door onderzoekers om belangrijke vragen met meer of minder zekerheid te kunnen beantwoorden die betrekking hebben op deze afbeeldingen. Dit speurwerk is stellig nog niet afgerond, maar iedere amateur archeoloog kan gebruik maken van de omvangrijk beschikbare literatuur.
  13. Mijn interesse betreft vooral de nederzettingen van de mensen die in de voorbije 10.000 jaar in de Sahara hebben geleefd. Waren zij gevestigd in grotten of zelf vervaardigde woonruimten? Welke omvang hadden deze nederzettingen? Hoe leefden mannen en vrouwen met hun kinderen en familie samen in deze nederzettingen? Waren de mannen vaak in kleine groepen op jacht of trokken zij vele dagen of weken rond met hun vee in een wijde omgeving? Was het territoir van iedere groep afgebakend? Waarom hebben zij op de rotsen en in de grotten of zelf gebouwde woonruimten talrijke afbeeldingen gerealiseerd, kennelijk ook zodanig dat deze afbeeldingen vele eeuwen de tand des tijds zouden doorstaan.

Foto’s